zondag 24 juli 2016

Kijken naar wat kwijt lijkt

De bril van mijn moeder is vaak kwijt. En die van mijn tante. En die van hun moeder ook. Wat zeg ik? Die oma was zelfs eens haar gebít kwijt. Toen we haar eens hadden meegetroond naar een Franse blootjescamping. Het gebit kwam weer boven water. En de brillen meestal ook.

De bril van mijn vader is nooit kwijt. Hij heeft 'm altijd op. Hoewel in één van de twee glazen gewoon glas zit. Want hij mist op zijn beurt dan weer een oog. Foutje met een schaar in zijn jeugd. Ook zijn kunstoog raakt hij nooit kwijt, dat ligt gewoon elke dag in een zakdoek onder zijn kussen. Wat misschien wat creepy klinkt, maar wat mijn zus en ik als kind doodnormaal vonden.

Nu ik zelf gestaag richting de vijftig ga, wordt ook mijn zicht minder. Al heb ik nog wel beide ogen. De onlangs aangeschafte varifocus bril is dan ook een prachtige prothese. Onmisbaar voor als ik uit het raam leun om scharnieren uit te beitelen in het kozijn van een dakkapel maar ook niks wil missen van wat er zich zes meter onder mij afspeelt. Of bij het hanteren van de haakse slijper. Als ik 'per ongeluk' vergeet een veiligheidsbril op te zetten. Maar in mijn vrije tijd is zo'n ding soms lastig.

Vooral in die gevallen waarbij je ontdekt dat ie er niet meer zit. Op je neus. En je juist na een lange werkweek met drie boeken én de zaterdagkrant aan de waterkant bent neergestreken. En, dat is nog het meest verontrustende, je even te voren een duik nam in het troebele water. Wat je nooit doet. Maar het water was dit keer zo heerlijk pislauw. En de eveneens in drievoud meegekomen puberjongens leken zich ook nog te laten overtuigen door moeders duik. Zodat ik hoopte om voor het eerst deze week ongestoord een hele bladzijde en/of artikel uit te kunnen lezen zonder een verdwaalde bal op hoofd.

Tegen beter weten in schuifelde ik nog wat heen en weer over het baggerzand in het ondiepe water. U kent dat wel. Van dat water waar je op twintig centimeter diepte al niks meer ziet. Laat staan een bril. Eén van de jongens bood nog aan om even voor me naar huis te fietsen om te kijken of ie daar misschien nog lag. Hoe lief.

Maar zonder bril. Zonder boek. Zonder krant en zonder medebadgasten was er ook genoeg te zien. Zwemmende jongens. Een reiger, meeuwen en een kiekendief. Twee zwemmende oma's. De stadsbus aan de overkant en langs wandelende groepjes mensen. Die ook iets zochten. Wat ik niet kon zien. Zelfs niet als ik mijn bril had gehad.

Beestjes. Monsters, De pubers zeiden giechelend dat ik een beetje op een .... god hoe heet dat Pokemon beest nou? Die dik schijnt te zijn en schattig. Ik vond het allemaal best. Ik keek, En zag. Er werd gebasketbald om chips en naar de overkant gezwommen. Zonder leesvoer was ik degene die als eerste uitbundig zwaaide.

Thuis dirigeerde ik de jongsten zonder te douchen naar bed. Ook geen verplichte tekencontrole meer. Ik viel uit mijn rol van schattige dikke Pokemon en zei hardop: 'Ik ben niet blij'. Chagrijnig hing ik bij zoon Leo op schoot voor de buis en fantaseerde over een nachtelijke tocht naar het meertje. Met schepnet. Toen zette Leo, met een nauwelijks onderdrukte grijns, mijn mooie rode bril weer op mijn neus. Hij lag nog in de badkamer. Moeder zijn is soms best fijn.







zaterdag 16 juli 2016

quinze juillet

Tussen Anouk, Willy Chirino en Billy Joel door groeien druiven. Ook de hortensia is prachtig paars. Van de paprikaplantjes is weinig over maar ik plukte vanavond wel een kilo kruisbessen. 'Uva spina' wordt die in Italië genoemd. 'Druif prik'. Mijn armen zitten nu vol krassen.

De muziek is niet voor mij bedoeld. Maar ik geniet er van. Wellicht omdat ik zelf geen behoorlijke stereo heb. Of geen goeie cd's. Of spotify nog niet heb uitgevogeld of een zender gestreamd en niks podcast.

Vierentwintig uur geleden vierde Frankrijk feest. Quatorze juillet. Ironisch genoeg op de verjaardag van een bestorming. Het vuurwerk was voorbij. En toen werden feestgangers omver gemaaid met een truck. Waarin naast een gewelddadige vader van drie kinderen ook een geweer lag. En zijn fiets. Want ook moordenaars fietsen.

Dwars door de liedjes heen vliegen zwaluwen. Nog net niet zo hoog als de zilveren vogel erboven. Die vast niet over de Oekraïne vliegt. En vast ook niet over Turkije. De Boeing vangt het laatste licht van deze zaterdag.

Misschien is dat de reden dat ik geniet van de feestende kakafonie om me heen. Mensen willen dansen, zingen, feesten. Lol maken. Met anderen. Voor anderen. Omdat het fijn is. 

Mijn vriend komt terug van een avondje uit eten met zijn ex en hun jongens. Hij fietst de tuin in en gaat naast me zitten.Ik voer hem verse kruisbessen en bosaardbeitjes. Drie jaar geleden keken we in Frankrijk met onze jongens naar vuurwerk. Er was een brug. Er was een luchtkussen. Wij sprongen en lachten met ons zeskoppige samengestelde gezin tot het bijna leeg was. Daarna kropen we, doorrookt van het kampvuur, dicht tegen elkaar aan in de tent.

Op de achtergrond hoor ik Kenny B.

Een frisse morgen in Parijs.


woensdag 6 juli 2016

Gemist


Rijdt u auto? Of reed u er vroeger in? Op vakantie met ouders. Of kinderen. Naar uw werk, voordat u ontdekte dat dat met de fiets of trein veel handiger gaat? Dan kent u vast het verschijnsel van de teller. Van de de honderdduizend halen. Of allemaal achten achter elkaar. Of een 'een grote straat': 123456. Spannend!
Ja ja ja....
Allemaal kijken jongens,
Daar gaat ie!!!

Tegenwoordig is dat een stuk minder opwindend. Want kilometertellers, maar ook elektriciteitsmeters, zijn nu meestal digitaal. En dan zíe je het natuurlijk niet echt. Zo'n wieltje dat tergend langzaam, met allemaal halve negens, richting die honderdduizend kruipt. Alsof ie er voor moet wérken. Waar je dan, op het moment suprême, natuurlijk naar vergeet te kijken. En dat er dan zoiets knulligs als 123462 staat. Waar geen lol aan is. Je geeft per slot ook geen feestje als je dertig jaar en zestien weken en drie dagen oud wordt. Ik voel me nu al bezwaard dat ik met het behalen van mijn zesenveertigste levensjaar eigenlijk geen reden heb om iets te vieren. Zeseenvéértig, wat is dat nou voor knullige mijlpaal. Het is geen Sarah. En ook niet bijna.

Maar aangezien ik nooit afstudeerde, trouwde of mijn kinderen liet dopen, blijven er dan verder weinig andere redenen over voor een feestje. Soms moet je die dan maar verzinnen. En net zoals er in de talkshows gepraat wordt over de talkhow die over de talkshow gaat. (waarom heet dat eigenlijk geen praatshow?), zo is ook mij enig navelstaarderig Droste-effect niet vreemd.

Want, dames en heren, trouwe lezers en toevallige passanten. Na negen jaar bloggen heeft deze site de honderdduizend bezoekers gehaald! En om het extra spannend te maken. Jullie kwamen hier niet met honderdduizend -dat moment heb ik uiteraard gemist- maar met honderduizendzesentachtig. Voilá!


En de kat ving haar elfde muis (maar daar kon ze niet bij want ik sloot haar op)
En ik ging voor de zevenentwintigste keer naar Italië (maar bereikte de floating piers niet)
En ik maak voor de achttiende keer het eindfeest van de basisschool mee.
Mijn bus staat voor de zesde keer bij de garage.
Zodat ik met een drieëndertig jaar oude leenauto op klus ga.
Ik schreef mijn driehonderdenvierde rekening uit.
Maakte anderhalf potje jam
Plette de honderd dertiende naaktslak
En miste, net als ieder ander, nog een hoop andere mijlpalen.

Zonder paal en zonder mijl.

Hoera!