donderdag 31 december 2015

Gaplek


Er werd niet gefietst. Wel gespeeld. Het woordenboekspel om precies te zijn. Mocht je vanavond geen trek hebben om je te laten vermaken door Herman (of, volgend jaar, door Claudia), en je hebt een aantal vrienden of familieleden in huis, dan raad ik je dit spel van harte aan.

Bij 'Taalvoutjes' wordt beweerd dat je van dit spel 'ook nog iets opsteekt', maar dat geldt niet voor mij. Ik kan me althans niet meer herinneren wat bovenbenoemde gáplek, -of gap-lek- betekent. Of 'wieling' of 'topeng'. Dat laatste was in elk geval geen 'enge zolder'.

Wel onthield ik soms eigen bedachte betekenissen. Zoals 'versleten schoenzool'. Maar dat kwam vast door de associatie hiermee toen we dus níet fietsten, maar wel gingen wandelen. Vermomd als apen en leeuwen.

Met meisjes  - die - niet  - van  - wandelen - houden.  Níet dus.







Wat met zo'n gaplek onder je schoen wel voorstelbaar is. In het Holsteiner moeras. Waar Schotse hooglanders ons aandachtig bekeken van onder hun lange pony's. Of 'froufrous', zoals Lieve Joris dit in haar 'Groot dictee der Nederlandse taal' verwerkte. Het eind van de route liepen we zelfs langs de spoorlijn. Met z'n achten. Aangezien dat de enige plek was waar we niet tot onze knieën door het water hoefden. En het was niet eens Engeland. Waar hele dorpen onder water staan.

Gister reden we weer huiswaarts. Langs containers vol vluchtelingen, over het Noord-Oostzeekanaal, waar jaarlijks zo'n honderd-miljoen ton scheepslading doorheen gaat en langs de indrukwekkende haven van Hamburg.

Buiten is het warm en ruikt het naar oorlog. Ik ga snel andijvie oogsten, voordat hij vol ligt met rotjes. En dan even naar de winkel, om wat gaplek te kopen. Voor vanavond, als borrelhapje: In plakjes gesneden gedroogde rauwe cassavewortel.


Prospero ano y felicidad para todos! 




dinsdag 29 december 2015

Netjes in Scandinavië

Sommige fietsers gaan van Rusland naar Finland. Na wat gedoe met papieren schrijven ze Suomi dan als vijftiende land bij op een lijstje en slaan ze hun tentje op aan het water bij zonsondergang. Ze lachen als ze de grens over zijn.

Andere mensen fietsen ook over de Russische grens westwaarts. Maar nemen om onduidelijke redenen een noordelijker route. Naar Noorwegen. Ook zij lachen, kijken over het water en slapen in tenten. Of onder een basketbalnetje. Zo schreef Brechtje Keulen twee maanden geleden in De Groene over mensen die via Damascus, Beiroet en Moermansk naar Scandinavië gaan. Waarvan de laatste kilometers per fiets. Omdat er een wet is die zegt dat men alleen op wielen over de grens mag.

Vanuit Fjellhallen worden de mannen en vrouwen, die een paar dagen in een sporthal leefden,  naar een andere plek in Noord-Noorwegen gebracht. Ze kijken vanachter de ramen van touringcars naar buiten, kauwend op een lunch van boterhammen en bananen.

Ook ik fietste met Kerst richting Scandinavië. Op een fiets die het midden hield tussen die van de eerstgenoemde profs en die van de Noorse Syriërs. We verloren een trapper. In het gelovige Holstein was niet één kroeg open voor een bakje koffie. Met zicht op Denemarken raceten we de berg af richting Oostzee. Waar een eenzame surfer over de schuimkoppen zoefde.


Ik was er zelf nooit, in Scandinavië. Mijn zoons wel. De jongste zetten we gister zelfs op de bus richting Jutland. Waar hij nu onder een schoolbord slaapt. En ballen gooit in een netje. Samen met honderdvijftig andere sporters uit de hele wereld.

In het Duitse Flensburg, waar dertig procent van de inwoners Deens is, at ik vandaag Thuringer Bratwurst met mijn Berlijnse nichtjes en twee andere zoons. Waarvan de oudste gister dan weer úit de bus stapte die richting Denemarken reed.

Naar café Syria zijn we niet geweest.
Morgen gaan we wel weer fietsen.
Waarheen weet ik nog niet.





zondag 13 december 2015

Zaterdags genot in Groningen

De hakken van mijn hoge laarzen klinken hard op de natte kasseien van de Vismarkt.
Of is kasseien teveel een importwoord. Nou, 'Kinderhoofdjes' dan.

Mijn moeder houdt vast niet van deze laarzen.
Teveel Zwart. Te veel leger.
Te veel oorlog.
Maar ik voel me er jong bij.

Ik glimlach, het is druk. Mensen schuilen. Anderen schreeuwen.
"Vier mango's voor één euróó"
"Twee bloemkolen één euró"
De zaterdaghulp graaft vijftig cent uit een krat appels.

Brie en brokkelkaas.
In mijn eerste stopweek mag ik lief zijn voor mezelf.
Aubergine, venkel en snijbonen.
In mijn hoofd zie ik slechts paffende roze olifantjes.

Arabisch brood, cucuk worst, gebrande nootjes.
Mensen verstoppen zich in capuchons. 
De honing- en stroopwafelkraam zijn al bijna klaar.
Ook de kousenman wurmt de laatste natte losse benen in zijn kar.

Met volle tassen ren ik over de Grote Markt naar de halte.
De Martinitoren slaat kwart voor vijf. In de bus is wifi.
Vrouwen achter me praten over verzekeringen.
Ik lees dat mijn vriendinnetje vanavond meegaat.

Samen zijn we honderd jaar.
Straks gaan we op de fiets
In regenpakken.
Uit.

Ik dans achter de pannen.

God wat voel ik me jong.

vrijdag 11 december 2015

Sint en Socrates

Wat gebeurt er in de luchtledige tijd ná Sinterklaas en vóór Kerst?
Er moet dan kerst gevierd op school, want als het ècht Kerst is, zijn de kinderen vrij. Marsepein en  chocoladeletters mogen niet meer, net als pepernoten. En 'Zwarte Piet moet blijven', maar ook weer niet te lang. Hij mag in de schoorsteen en op het dak. Hij mag vooral niet hangen in een boom met lichtjes.

Gewoontes, rituelen, tradities. Zo kunnen we ons fijn richten op de ander. Wat die allemaal niet goed doet. Omdat onze waarheid heilig is.

Daar heeft de dood allemaal geen boodschap aan. Die komt gewoon als het haar uitkomt. Of niet uitkomt. Maar komt wel. En dan word je, tussen Sint en Kerst, gebeld met de vraag wat je adres is. 
'Kerstkaartje', dacht ik toen eerst. Leuk, zo'n uitstervende traditie (waar heb je in deze niemandstijd anders een adres voor nodig?)
Maar het ging om een rouwkaart.

..........

Vanmiddag zijn er geen pepernoten of kerstkransjes.
Wel stroopwafels en chocolaatjes.
Want daar hield de man zo van.

Ook van Socrates, zo vertelde zijn dochter.
Die er bij is. Als het lichaam van haar vader straks tot as vergaat.
Tussen Sint en Kerst.


"To fear death, is nothing else but to believe ourselves to be wise, when we are not; and to fancy that we know what we do not know. In effect, no body knows death; no body can tell, but it may be the greatest benefit of mankind; and yet men are afraid of it, as if they knew certainly that it were the greatest of evils."

The reason is that a man, having to deal with other men, has no knowledge of them; for if he had knowledge he would have known the true state of the case, that few are the good and few the evil, and that the great majority are in the interval between them. 

 bron