zondag 26 april 2015

Over de flex en het gebed

Woensdagmiddag zat ik op mijn knieën op een trap. Met de haakse slijper. Buiten. Er drentelden wat mensen in de buurt. Een paar rokers, een vrouw die twee keukenmedewerkers een uitbrander gaf, mensen die kennelijk bij het hotel hoorden waar ik een traptrede vergrootte. Want de bovenste tree naar het net verbouwde souterrain was zo krap dat bezoekers er dreigden naar beneden te kukelen. "Wanneer kan ik de nieuwe gasten inchecken?" vroeg de balieman aan de uitbater. "Nu", luidde het antwoord.

Ik schoof mijn gereedschap aan de kant, goot het gietertje water, dat klaarstond om de slijpschijf te koelen over de bestofte treden en nodigde de gasten breed lachend uit. Hun maagdelijk witte schoentjes zetten ze voorzichtig op de droge straatklinkers die ik had neergelegd zodat ze geen drek mee naar binnen zouden lopen. In mijn beste Engels zei ik hen ook dat, als ze weer naar buiten wilden, even op het raam moesten kloppen, of zwaaien. Ik kon ze namelijk niet horen, en wees op mijn gehoorbescherming. Volgens de balieman zou dat niet nodig zijn. De gasten wilden, na hun reis uit Saoedi-Arabië, vast vooral slapen.

Saoedi-Arabië.
Juistja.
Gniffelend zette ik mijn werk voort. Die arme jongens uit het land van Mekka en Medina, waar vrouwen niet bekwaam of sterk of weerbaar genoeg worden geacht om zonder begeleiding auto te rijden, moesten zich nu langs een bezwete stratenmaakster wurmen. En straks, als ze hun keurige appartement wilden verlaten, moesten ze eerst wenken naar een bestoft bouwvakkersdecolleté.

Klop klop klop, "Excuse me, could you tell me where the North is?"
Met een blik op de grijze hemel haalde ik mijn schouders op. Die inmiddels ook al aardig grijs waren. De hotelbaas bracht opheldering en legde zijn I-phone op een van de terrastafeltjes. Prachtig digitaal kompas. Ik excuseerde me voor de herrie, zei dat het niet erg lang meer duurde. "No no, it's no problem, we have to pray five times a day". En zo verdween de mooie Arabier weer langs de dame in zijn souterrain.

dinsdag 14 april 2015

Een ultrakorte relatie

'Lokaal van leraar X vol wierook gezet.'
'De geraniums van Y uit het raam gegooid.'
'De deuropener gesaboteerd zodat je bij te laat komen toch naar binnen kon.' 

Drie willekeurige teksten op de biechtmuur in het 'sentimentlokaal'. Veel losse foto's en enkele albums liggen er verspreid op tafels. Deze zaterdag werd het vijfenzestigjarig bestaan van mijn middelbare school gevierd. De biecht 'laxeermiddel in koffie van leraar' komt zo vaak voorbij, dat het hele personeelsbestand aan de schijterij moet zijn geweest. Maar misschien waren het slechts enkelen die het moesten ontgelden. Of is het grootspraak. Net als 'Geblowd/ gedronken in de klas (met leraren)' of 'Seks gehad in de invalidentoilet'. Eén bekentenis geloof ik echter direct. 'Ik heb een ultra korte relatie gehad met leraar X.' De leraar in kwestie wordt met voor- en achternaam genoemd. Ook de ondertekenaar is niet anoniem.

Het maakt de tongen los van een paar meisjes, pardon, vrouwen, die er omheen staan. Ze hebben soortgelijke ervaringen. Met deze leraar. En met een andere. 'Kijk, daar heb je de viezerik' vang ik op, terwijl ze een foto uit de stapel pakken. 'Ja man, die is nog met ons op kamp geweest. En toen ging dat de hele avond door, ging hij alle tentjes af.' Ik begrijp dat één van de leraren met de stille trom van school vertrok. Waarom is mij niet duidelijk.

Een schoolgenootje van me vertelt dat de docent van de 'ultrakorte relatie' graag haar voeten masseerde. Het bleef niet bij haar voeten. Later, in de kantine, praat ik lange tijd met een jongen waar ik vroeger mee op het toneel stond. Een toneelstuk dat, zoals elk jaar, werd geschreven en geregisseerd door de voetenmasseur. In een pauzemoment van één van de repetities zoende hij ook mij. Niet in het invalidentoilet of op zijn kamer, maar op de gang. Het was nat en openbaar en toch in het donker. Maar dat bedenk ik me nu pas.

Een oud-schoolgenoot, die net als ik de school ooit zonder diploma verliet, geeft er nu zelf les. De 'biecht' verbaast haar niet. De masseur-regisseur-ultrakorterelatie-docent had ook haar geprobeerd te zoenen. Het klasgenootje met wie ik hierna praat heeft tijdens het zeilkamp -hij kon wel in het bed boven haar- dezelfde leraar van zich weggeduwd. En ze vertelt meer. Ik vraag me hardop af waarom zij, of iemand anders er toen niks over zei naar anderen. 'Ach', antwoordt ze, 'hij had toch openlijk een relatie met G.? Kennelijk was het gewoon'. Andere tijden.

Wat ik zelf ervoer toen deze leraar me zoende? Of ik het fijn of vies vond? Of ik er bang of opgewonden van werd? Ik weet het me niet te herinneren. Hij was mentor van de klas van mijn zus, en later van mij. Hij ging mee op kamp en kwam ook in mijn ouderlijk huis over de vloer bij het klassenfeest. Als prille brugpieper volgde ik bij hem lessen drama.

Mijn middelbare schooltijd was voor mij een verademing. Ik werd niet meer gepest. Ik kon eindelijk mezelf zijn. Iedereen mocht er zichzelf zijn. Misschien gold dat ook voor leraren. Of dachten sommigen dat 'zoenen' of 'lichamelijke verkenning' tot de algemene ontwikkeling behoorde. En vonden jonge docenten dat een meisje beter met een ervaren man kon oefenen dan met een nerveuze, pukkelige puber.

Anno 2015 is het dokter Corrie die ons op de buis vertelt hoe je zoiets aanpakt. Haar gastzoener, pardon, -spreker, Alexander Pechtold legt uit dat je dames best het initiatief mag laten nemen. Helaas zijn de video's hiervan online niet meer beschikbaar. Het protest van ouders tegen haar seksuele voorlichting op tv is nu groter dan anno 1985 tegen docenten die 'praktijkonderwijs' bedreven. Zou het meisje dat Pechtold als puber zoende eerst met een ouderling op school of in de kerk hebben geoefend? Of hij zelf?

Deze week schreef Theodoor Holman dat op zijn middelbare school bijna ALLE leraren onder de 35 een geheime verhouding hadden met een leerling. En dat hij daar wel eens jaloers op was. De column laat in het midden of Holman die jaloezie als brugpieper of docent ervoer. Andersom denk ik nu dat er op mijn school bijna geen meisjes waren bij wie de voetenmasseur-regisseur het niet probeerde.

Hij schrijft nu boeken en vertelt op de radio. Onder andere over hoe gebeurtenissen uit je jeugd kunnen doorwerken in je verdere leven. Op de reünie heb ik hem niet gezien.

Ben benieuwd wat de biechtmuur ons in 2020 onthult.

donderdag 2 april 2015

Armeense paella uit Assen

Begin jaren zestig woont er in Istanbul een avontuurlijke jongen van achttien jaar. Hij voelt er niks voor om het ambacht van zijn vader over te nemen en kiest het ruime sop richting Nederland. Hij belandt uiteindelijk in Drenthe en wordt daar postbode. 

Z. kent Istanbul als zijn broekzak, zwierf er rond als kind. Toen ik er in 2009 met mijn ouders en zus op vakantie ging, gaf hij me van te voren Turkse les. Die woorden ben ik vergeten. Zijn familieverhaal niet.

Als het over minderheden in Turkije gaat, gaat het vaak over de genocide op Armeniërs die geen genocide mag heten. Tv-kijkers die gister afstemden op Pauw, konden zien hoe de gemoederen daarover nog steeds hoog oplopen. Soms hoor je iets over het uitbannen van Grieken uit Turkije en andersom. Onlangs nog in de documentaire 'bloedbroeders'. De gruwelijkheden, nationaliseringen, volksverhuizingen zouden zich louter begin vorige eeuw hebben afgespeeld. Dat de verturksing nog ver na de tweede wereldoorlog doorging, wordt vaak vergeten.

De vader van Z. ondervond als Armeniër de Turkse razzia's aan den lijve. Hij vluchtte, verstopte zich en verturkste zijn achternaam. Zijn moeder was een Griekse. Voor een Turkse jongen met Grieks en Armeens bloed, was Nederland vast een verademing. Hoewel Z. in doen en laten wel een echte Griek lijkt. Luid sprekend, besnord, harde lach, bromstem, handelaar, drankje, sigaretje, uitgesproken mening en vooral: lekker koken en eten. Ook toen hij alleen bleef.

Zijn vrouw, zijn maatje, verloor hij jong aan kanker. Als jonge weduwnaar voelde hij zich thuis bij de duikclub. Hij kookte voor de hele club, zijn paella werd geroemd. De laatste jaren ontvielen hem enkele vrienden. Het greep hem aan.

Hij hield ook van handeltjes. Vooral als daar geen fiscus mee te maken had. In de berging staat de zaagtafel die ik van hem kreeg. Ervoor betalen hoefde niet, maar een bonnetje kon hij zo nodig wel voor me regelen.

Het bootje dat hij kocht, doopte hij naar zijn overleden vrouw. Op een dag liet hij me haar zien. En naast zijn bootje troonde hij me ook mee naar een garage. Waar ik moest proefrijden in de bestelbus die hij op een trailer voor me had gespot. Hoewel het ding met achtduizend euro behoorlijk boven mijn budget lag, kreeg hij gelijk. Ik rij er nu acht jaar in.

De deuken en krassen die er inkwamen repareerde ik niet. Ook van binnen werd mijn auto een ongelooflijk bende. Hij vond het begrijpelijk, zei hij, want die auto was mijn werk, maar stiekem gruwde hij ervan. Want hij was erg netjes. Hij rookte tijdens het koken, maar legde oude kranten op de plavuizen tegen de oliespetters.

Daar vertelde ik over, toen ik hem opzocht op de Intensive care. Zijn blik was mat. Hij kon niet praten. Toen ik vroeg of hij er nog zin in had, schudde hij langzaam zijn hoofd.

"Vanmiddag om 13 u. is Z. heel rustig ingeslapen", las ik net op mijn display.
Ik liet een paar tranen, uit mijn van verkoudheid toch al waterige oogjes.


Morgen kan ik vast het juiste gereedschap weer eens niet vinden.


Met Pasen ruim ik de bus op. 
söz, խոստացել է, υποσχεθεί, beloofd.

woensdag 1 april 2015

Os, Zalm of Sein

Maxima spreekt deze week in Birma. Om de Birmezen aan het internetbankieren te krijgen. Nou ja, ‘bankieren’ zou al een eerste stap zijn. Want veel mensen in Birma (of moet het Myanmar zijn), doen alles nog met contant geld. Hebben geen bankrekening. En dat, zo zou onze koningin als speciale gezant van de VN verkondigen, was in geval van brand toch wel vervelend. Want dan was het geld weg. Bij een bank zou je geld veel veiliger zijn. Kreeg je er nog wat rente op ook (of zou ze zo’n laatste aanbeveling hebben ingeslikt?).

In Birma, zo hoorde ik op de radio, werd ook wel eens geïnvesteerd, belegd voor later. Maar dat doet men dan bijvoorbeeld door een os te kopen.

Een os.

Ik zie het voor me. Twee bejaarde Birmezen willen naar een verzorgingshuis (misschien moest Maxima dat ook maar gaan aanprijzen. Is hier intussen al passé) en komen bij de indicatiecommissie met hun os. Het panel van wijze vrouwen (weer ‘s wat anders dan Petrus) buigt zich over de voorwaarden. “Nee, u bent nog niet oud/ verschrompeld/ kreupel/ dement genoeg.” zegt de commissie streng, en zendt meneer en mevrouw San Suu Kyi henen met hun os (kent u een andere beroemdheid uit Birma waarvan u de naam kunt onthouden en uitspreken? Dan mag u vast aanschuiven bij de volgende VN delegatie). De echte Aung San Suu Kyi is trouwens erg ziek geweest. Het is de vraag of zij later kan aantreden bij het hoge bezoek.

Neen, dan hebben wij het hier beter geregeld. Mijn centjes staan op de bank. En dat van mijn minderjarige kindjes ook. O wacht, da’s niet helemaal waar. Kleine Kees vertrouwt de bank niet. En dus kreeg hij een heuse kluis voor zijn verjaardag. De sleutel verstopte hij in het kasteel dat mams waarschijnlijk in een onbewaakt moment naar de kringloopwinkel bracht. Nu weet Kees zeker dat zijn spaarcentjes voor later veilig zijn.
Er kan geen brand bij.
Hij zelf ook niet.
Zelfs Zalm neemt het niet mee naar de beurs.

Maar wie die Sein nu is, vraagt u?
Da’s de baas van Myanmar.
De eerste die democratisch werd gekozen.
Gister zette hij zijn handtekening onder een staakt het vuren. Na vijfenzestig jaar oorlog.
Sein is trouwens ook de baas van de krant.
Want die schijnen nog in handen van de staat.
En misschien is hij dan ook wel baas van de bank.
Net zoiets als ABN-AMRO.
Maar dat staat vast niet in de krant.
Anders kwam Maxima voor niks.