vrijdag 24 oktober 2014

Ik mis de volkswoede

Nou ja, dat van die volkswoede, dat zeg ik niet zelf, maar dat zei Pauw gister op tv.
Of zei zijn gast Engelen het? Die probeerde om de ons beter bekende Nout Wellink het boetekleed te laten aantrekken.
Huh? Wellink? Dat is toch die bankier?
Was dat nu de good guy of een bad guy?

Precies, daar ging het gister dus over. Over goed of slecht. Engelen vond dat Wellink en consorten met 'pek en veren' weg hadden gemogen, pardon 'gemoeten'. Maar Wellink draaide het zo, dat de vraag werd of hij nu wel of niet hard genoeg had geroepen dat het mis was. Dat de grote boze crisis eraan kwam! O ja, zei de bankier, dat had hij zeer zeker gedaan. Had zelfs meerdere keren gewaarschuwd. Maar niemand had naar hem willen luisteren. Wat ook logisch was, hij was toch maar een kleine vis tussen achtentwintig andere bobo's, men diende het natuurlijk in de juiste context te plaatsen. Om vervolgens nonchalant een paar namen te laten vallen: Obama bijvoorbeeld van eh, van eh... 'Engeland' zei hij toen zacht.
Nee, en natuurlijk had hij niet alléén geroepen, (zo vroeg een vrouw die op de tweede rang zat) en hij noemde gauw nog een andere naam die wij goedgelovige kijkers natuurlijk allemaal per ommegaande vergaten.

Goed tv-spel, dacht ik stilletjes. Wellink had de insinuatie weerlegt, dat hij zich op de borst klopte als enige roeper in de woestijn (toch the good guy). 'Ha ha', lachte de bankier losjes, terwijl hij zich tot het publiek wendde, 'Dat voel ik me al vanaf mijn vierde'.

Engelen herhaalde dat er na de crisis niets was veranderd aan de mentaliteit bij die banken, ook niet nadat ze voor 129 miljard overeind waren gehouden. Ook Engelen wist vast dat je de kijker niet voor je kunt winnen met woede. Hij hield zich in. Maar de onthutsende conclusies uit zijn boek waren bijna voelbaar in zijn blik.

Ook toen Engelen de kromme mentaliteit in de financiële sector bij Wellink wilde neerleggen, had de bankier een goed verweer. Welnee, sprak Wellink koel, dacht u nou echt dat die Chinezen mijn functie aldaar als beloning zien? Hij omzeilde sluw de aantijging dat hij verantwoordelijkheid droeg bij het instorten van die banken. Bagatelliseerde het probleem. Die Chinezen hebben wel beters te doen. Het probleem waar het werkelijk om ging, werd ondergeschikt gemaakt.

En dan, na het stroop smeren bij Engelen ('Ik ben het met u eens, tuurlijk is er niet genoeg dekking bij de banken, die moet zeer zeker nog verder omhoog), er nog maar 's een grapje tussendoor gooien waar alleen hij om moest lachen: 'Weet u wat ze zeggen als ik dat in China zeg... China is groot. Ha ha.'


En toen miste ik de scherpte van Witteman. Want zei Wellink met zo'n onschuldig geintje niet ook: 'Het duurt nog wel eventjes voordat alle Chinezen zijn uitgemolken'?


Wat na de uitzending bleef hangen was het beeld van een joviale, ervaren, rustig sprekende bankier die geen blaam trof en zowaar na zijn pensioen nog voor de Chinezen werkt. Wat een kerel!

Zijn verzuurde tegenspeler bedoelde het goed hoor, maar wat wilde deze stijve, ongeduldige schrijver nu eigenlijk? Hij miste de 'volkswoede?' Ha ha, Troelstra of Trotski de tweede. Hij wilden vast het onwetende volk verheffen en de schuldigen straffen. Engelen was degene die nu echt riep. Maar Wellink was door de wol geverfd en wist maar al te goed hoe dat moest, 'niet luisteren naar mensen die iets belangrijks te zeggen hebben' (en doen alsof je luistert). Hij zei zelfs: "Dan was er wel een andere Engel geweest." (lees: "Ik lig er niet wakker van.")

Maar weet u beste Wellink, Engelen en Pauw,
Die volkswoede is er wel.
In China.
Nu. 
Maar dat kwam niet aan de orde.

Misschien wist Wellink het niet.
Want op de Chinese tv doen ze alsof er niks aan de hand is. En foto's worden binnen enkele minuten van internet geplukt.   

Ik denk dat de gepensioneerde bankier erg op zijn plek is daar.

zaterdag 18 oktober 2014

Blaadjes vallen


Volle terrassen, gele en dieprode bladeren die maar niet willen vallen en avondkrekels. De herfst van dit jaar blijft maar zomeren. De paprika blijft bloeien, de aubergine hangt vol vruchten en ook de basilicum staat nog vol in het blad, daar komt met gemak nog een volle pot pesto van af. Zelfs de sperziebonen van vanavond smaakten nog naar de zon.

Het zou een perfecte avond zijn geweest om buiten na te tafelen na een goed gevulde barbecue. In het donker, want de nachten lengen wel. Maar er was geen sissend vlees dat dichtschroeide, of tere groene schijfjes courgette uit een vette marinade. Zelfs geen lucht van aanmaakblokjes bij de buren. Niks. Daarom maakte ik zelf maar een lichtje in de duisternis. En zette een kaarsje in de uitgeholde pompoen. De laatste. De grootste. Zo groot dat ik hem zelf niet kon tillen, ook niet nadat ik er vier volle pannen soep van had gemaakt.

Er verscheen een oranje gloed. Voorbijgangers, en ikzelf weten zo dat het herfst is, dat Sint Maarten voor de deur staat, dat blaadjes vallen. 





Het kaarsje is inmiddels op... of uitgewaaid.
Wie zal het zeggen.












zondag 12 oktober 2014

Ora et labora









Bellende schilders op de steiger van het Sint Pieterplein en het kinderziekenhuis van 'kindje Jezus'. Twee nonnen in de sinaasappeltuin van Santa Sabina, in een sereen moment van intimiteit, hoog boven de Tiber. Restaurateurs op de Trevifontein of lachend achter de tralies van de Santa Lucia kerk te Todi. Noord-Afrikaanse marktmannen met handkarren op Rome's Campo de'fiori, onder het toeziend oog van Giordano Bruno. Die misschien te weinig bad, want hij ging wegens ketterij op de brandstapel.


In dezelfde tijd -de hoogtijdagen van de Italiaanse renaissance- werd voor de vierde keer een begin gemaakt met de bouw van de nieuwe Sint Pieter basiliek. Eerdere ontwerpen en funderingen werden tot drie keer ontmanteld. Wat ben ik blij in deze tijd tijd te leven, waarin uit de hand lopende bouwkosten niet meer worden gefinancierd door het verkopen van aflaten.


Een dame die de wacht houdt bij de ingang van de Valdese kerk, staart gebiologeerd naar haar heilige roze Iphone. Op een enorm affiche achter haar valt nog net te lezen dat Christus zegt dat iets ons vrijheid brengt. Om te weten wat die vrijheid brengt, wordt er vast entree gevraagd. Even verderop, tussen de witte koppen van Caesar en zijn rivalen, schikken Pakistani hun 'Imperial fruit'. Bij de ingang van het tweeduizend jaar oude Forum Romanum, ziet de motorpolitie op zondag toe op de doorstroming van toeristen. Intussen schrapen archeologes met scalpelmesjes over de bodem van het enorme Circus Massimus.




Tweehonderd kilometer Noordwaarts, in de uitgestrekte bossen van Umbrië, het groene hart van Italië, worden eiken gerooid door Moldaviërs. Ze houden het bos gezond. Zeven dagen per week klinkt het gebrom van hun kettingzagen. Onze gastvrouw had geen oude kleren meer die wij aankonden om haar te helpen bij een klus; haar oude overalls waren de Moldaviërs goed van pas gekomen. Wel was er nog een witte slagersjas, die ik aandeed om te helpen bij het afdekken van het zwembad. 's Avonds stak ik mijn kop in hun stortbak. Omdat die zo irritant zoemde, al jaren. Ik bad, met beide benen aan een kant van de toiletpot. Ik vrees dat dit grenst aan heiligschennis. Maar op mysterieuze wijze stopte het zoemen wel. (en dat kon volgens onze gastheer niet aan het slangetje liggen waar ik wat aan prutste)










Maar niet alleen in Italië wordt gewerkt en gebeden. Hier om de hoek, in Garnwerd, is de kerk na een lange restauratie, sinds drie weken weer open voor publiek. Vrijdag bewonderde ik er fresco's met mijn jongste zoontje. Op de vloer lagen prachtige, groen geglazuurde, tegels. Onder alle zittingen van de kerkbanken liepen cv buizen. Dan zit je er warmpjes bij als je je tot de Here wendt. We hadden geluk want de zijdeur was open. Daar had de bebaarde man voor gezorgd die later in zijn rolstoel door de voordeur werd geduwd. Maar dat wisten wij niet. Hij gaf gratis uitleg over het orgel dat haar oorspronkelijke donkere houtkleur terug had en over de keuze voor de moderne lampen die volgens Kees de vorm hadden van 'dat wat engeltjes boven hun hoofd hebben'. Keesje mocht de enorme aureolen bedienen met de dimmers.

Er was ook een gigantische grafsteen van ene Sebastiani. Deze man had meer geluk dan zijn tijdgenoot Bruno, Nee, pastor Sebastiani was vast een gelovig man. Hij bereikte een gezegende leeftijd van vijfennegentig jaar en was toen weliswaar 'kout en styf', maar, zo stond ook in steen gebeiteld, 'ick bracht 't aen't 6 wyf'. (En 'hier onder leght mijn lyf'... en nu weet ik ook waar Dick Bruna zijn inspiratie vandaan heeft).

Ik zou daarvan hier graag ook plaatjes laten zien. Maar wiste net per ongeluk tienduizenden foto's  van mijn Mac. Dat krijg je er van, als je koppig blijft vasthouden aan je eigen oude sok en geen vertrouwen hebt in 'the cloud', waar iedereen tegenwoordig zijn kiekjes parkeert. En als ik al even halstarrig blijft vasthouden aan het gedateerde 'blogspot', zal ik ook geen volgelingen kunnen krijgen van de meer wereldse wordpressers. Maar ja, ik ben ook Jezus niet. Verder dan het met vereende krachten redden van een kat uit een put, heb ik het deze vakantie niet geschopt.

Toen Kees in Garnwerd het gastenboek tekende, met zijn zwarte capuchon over zijn hoofd en zijn blik naar beneden, lijkt hij precies Giordano Bruno.

Deze zondagmorgen sprak op de radio een zoetgevooisde vrouwenstem over het lot van Lot. Om daaraan toe te voegen dat er ook nu nog veel erge dingen gebeuren. En dat de reden dat God daar nog niet ingrijpt is dat er misschien "nog mensen bekeerd moeten worden. Misschien jij wel"

Amen.




















donderdag 9 oktober 2014

Het gedoe van de liefde op het werk

"Mama, mag ik fietsen?
"Ja, schatje, dat is goed."
"Mama mag ik wat eten?"
"Ja schatje, ik ga koken."

Dan is het even stil.

"Wat is dat?", vraagt dan één van de twee meisjes in de speeltuin achter me.
Ik kijk om.  
"Een deur", zeg ik.
"Waar istie voor?"
"Kijk daar maar, zie je? Daar is een deur en daar, bij dat andere huis, is een gat, daar moet ie in."

"Sij is niet mijn zusje hoor. Ze is bij mij aan het spelen. En wij spelen vader en moedertje"
"O, ik dacht dat jullie moeder en kind speelden. En nu hoor ik niks meer. Doei."

Ik zet mijn gehoorbescherming op en schaaf met veel kabaal een paar millimeter van de deur af.

Het is leuk om buiten te werken. Ook al moet ik zo nu en dan met al het gereedschap in de schuur vluchten omdat er een herfstbui voorbij komt. 

Een student op de fiets ontwijkt glimlachend mijn schragen op de stoep. Hij heeft oortjes in.
Een buurvrouw op leeftijd veegt haar straatje aan en kijkt intussen nieuwsgierig naar waar al die herrie toch vandaan komt. Ze begint een praatje.

Binnen, bij de klant thuis, is het niet veel anders. Als klusser, als vrouw, misschien zelfs als agogisch geschoolde, wie zal het zeggen hoeveel dat met veel zweet behaalde diploma nu nog iets betekent. In ieder geval krijg ik binnen tien minuten de meest bijzondere verhalen van mensen te horen. Vol met schrijnende details. Verhalen waar met gemak dagelijks een column mee kan worden gevuld.

Naast bovengenoemde redenen is er volgens mij nog iets waarom mensen mij hun hele ziel en zaligheid bij de een kop koffie serveren. Ja, soms lijkt een klant het zelfs jammer te vinden dat de reden voor mijn komst, een lekkend toilet, of een verrotte deur, roept. Ik ben een buitenstaander. Een tijdelijke vreemde. Maar wel één die men vertrouwt (ik heb intussen meer huissleutels dan steeksleutels). Ook hoef ik niks met hun verhalen te doen. Het is veilig. Daarom krijg ik voor het schaven, schuren of schilderen vaak verhalen over de liefde die niet lukt, een echtgenote die plotseling stierf of een depressieve ex. Over een kind dat crimineel is of onenigheid over de opvoeding.... over alles. En vooral over mensen die hen nabij zijn. Of afwezig.

Dan zeg ik "Goh wat erg" of " Niet te geloven". Soms vraag ik door of geef wat peptalk en dan, na de koffie, ga ik weer aan de slag. Naar buiten, in de miezerregen. Luisterend naar meisjes die moeder en kind spelen. Of jongetjes die tegen elkaar opbieden over hoe goed ze kunnen voetballen.

Het is zes uur, ik schroef de laatste scharnieren vast. De deur sluit perfect.
De klant draait hem op slot en gaat koken. Alleen.
Ook de meisjes zijn naar huis gefietst.
Jammer dat volwassenen verleren om te spelen.