dinsdag 26 juni 2012

Mijn dominoom

Station Zwolle. Stromende regen. Mijn nicht, zijn voormalige schoondochter, haalt me op. We drinken koffie en praten bij. Over ouders en kinderen, over ziekte, zoeken en sterven. Samen wachten we op mijn vader. Zijn trein uit Amsterdam heeft vertraging. Het is zomer. Het is koud.

Even later rijden we met zijn drieën door een lommerrijk, maar drijfnat landschap. Hier preekte hij, vlak na zijn pensioen. Nu ligt hij er zelf. Hij wil niet meer, zegt hij, bij monde van zijn zoons. Want als ik naast hem zit, en zijn hand vasthoud, zwijgt mijn oom. Hij slaapt.

'Ik ben het', zeg ik zacht en noem mijn naam. Dezelfde naam als die van zijn eerste vrouw, die doodging toen ik nog klein was. Mijn tante was dolblij toen ze via de telefoon hoorde dat ze werd vernoemd. Mijn nicht met wie ik hier nu ben, stond toen naast haar. Dat verhaal kende ik niet. Net als andere verhalen die ik hoor. Dat mijn oom op zaterdag 'onder hoogspanning' zou staan, omdat het schrijven van de zondagspreek soms stress gaf naar het schijnt.

Mijn vader logeerde als jongetje wel eens in de pastorie. Bij zijn zus, die al het huis uit was en was getrouwd. Met een dominee. Dat gaf wel status, zij was 'de mevrouw' en mijn vader dus 'het broertje van mevrouw', maar er was vaak weinig geld. Soms kregen ze een dode haas of een levende kip. Loon in natura. Mijn oom en tante wisten er geen raad mee. Schijnen zelfs een keer een tapijt te hebben uitgerold om de kippen terug in het hok te krijgen. Het was vaak koud. In dat grote huis naast de kerk. Een tafeltennistafel bood soms soelaas. Ik weet er allemaal maar weinig van. Maar mijn oom kon goed vertellen. En had een goed geheugen. Daar dacht ik zondag aan, toen ik zijn hand vasthield en afwisselend keek naar zijn slapende gezicht en de foto op de vensterbank. Waarop de lachende vrouw stond naar wie ik ben vernoemd.

Zou hij ook vaak zelf zo hebben gezeten? Aan een ziekbed of sterfbed? Bij mensen uit zijn gemeente in Surhuisterveen, Arnhem of IJmuiden? Of hier vlak om de hoek, op de plek waar hij als jonge dominee als eerste werd beroepen, in het Ommelanderwijk van de jaren vijftig?

In de trein terug naar Groningen lees ik 'Millemorti' uit. Na een zwaarbewolkte, donkere dag klaart het 's avonds toch nog op. Een gouden gloed valt over de stad.

Mijn oom werd zondag, eergister, wonderwel nog even wakker. 'Hij zei niets verstaanbaars meer maar begreep alles knikte met zijn hoofd.' Zo lees ik in de sms van mijn zus. Die even was overgekomen uit Berlijn, voor een laatste groet aan onze laatste oom.


Vanmiddag oom twee uur is de dominee gestorven. Hij wordt maandag begraven. Niet naast mijn naamgenoot, die ligt op Texel. Want, zo zou zij gezegd hebben, je wordt begraven in de gemeente waar je sterft.
Het is goed zo.
Rust zacht oom.
Tot maandag. 

6 opmerkingen:

Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.