zaterdag 30 april 2011

De macht van de taal van de tandarts


"Wil je Priscilla even roepen, ik wil haar iets vragen wat jij denk ik niet weet."
Met mijn kaken in een kramp kijk ik naar de blik van de assistent, wat zou zijn reactie zijn op dit verzoek? Omdat de tandarts er van uitgaat dat hij iets niet wéét, moet híj van zijn baas zijn voorgangster halen, een zwarte dame nog wel?! Ik kan geen tekenen van irritatie ontwaren. Ik kan sowieso niet zien hoe de lippen van deze Aziatische jongeling gevormd zijn. Er zit een kapje voor.

Hij vraagt voor de zekerheid nog na of hij wordt geacht om haar te gaan hálen. De toon is niet spottend. Maar de samenwerking is vast geen lang leven beschoren. Want als assistent behoor je zulks natuurlijk áán te voelen. Er doemt zich het beeld op van de chirurg die, zonder op te kijken van het bloederige tafereel onder hem, zwijgend zijn hand ophoudt naar de lieftallige assistente naast hem. In dit geval is niet de arts maar de assistent de man. Laat hij Hassan heten. Hassan praat voor zijn beurt als de tandarts eindelijk haar vraag aan Priscilla stelt: "Ja", zegt hij, "er ìs een aparte 'bonding' voor deze 'rebuild'." (Hoe durft ze te beweren dat hij dat niet wéét! Hij zal haar eens wat bewíjzen). Ik blijf braaf mijn mond wijd opensperren.

Maar ze pakt hem terug. Want de medische hiërarchie is hardnekkiger dan de geldingsdrang van verdwaalde haantjes. "O, goh, leren jullie dat zó op de opleiding?", zegt ze, terwijl ze hem voordoet hoe mijn hij mijn kwijl hoort af te zuigen. Wat subtiel, die geveinsde verbazing. Over de meest basale handeling van een assistent. Elke poging tot verweer na zo'n vraag die geen vraag is, is zinloos. Arme jongen. Hij loopt vast stage. Het kennen van je plek staat vast niet in de boeken. Of wordt nederigheid hem juist afgeraden? Hij tuurt naar het speeksel dat zich ophoopt achterin mijn keel.

Er wordt gehakt, geboord en gekleid. Hij doet wat de arts hem vraagt. En zij? zij vraagt opnieuw aan Priscilla of 'het gebruikte vulmiddel wel tegen zonlicht kan'. Zou ze haar nieuwe assistent werkelijk uittesten? Het komt op mij meer over als een soort vrouwelijke leiderschap. Waarbij kennis van een tandarts wordt aangevuld met de ervaring van een assistent. Waar het vragen om advies of bevestiging geen zwaktebod of teken van onzekerheid is. Daar verlaag je je als arts niet mee. Integendeel. Wie weet. Het onderwerp waaromheen de zoektocht naar het groepsevenwicht van de drie witjassen zich concentreert, is mijn grote, open, maar zwijgende bekkie.

Als blijkt dat het vulmiddel inderdaad verhardt bij blootstelling aan zonlicht, kijkt Hassan om zich heen of hij een donkere verstopplek vindt. Maar bij gebrek aan beter, vouwt hij dan vroom zijn handen om de spuit heen, ter bescherming van de kit. De twee vrouwen lachen. Hassan zwijgt. Mijn mond blijft openhangen. Ik doe mijn ogen dicht.

Er zit pus in een 'pocket'. Een tasje dus. Lekker. Mijn tandarts van dertig jaar geleden -een grijze man die uit zijn mond stonk en waarvan je alleen al van de etherlucht die in de praktijk hing, onwel werd-, deze man had mij, via mijn moeder, geadviseerd om later te gaan trouwen met een tandarts. Het zou volgens hem de enige manier zijn om het onderhoud van mijn gebit te kunnen bekostigen. Hiermee weinig bescheiden pochend met zijn riante salaris. Ook liet hij geen controle voorbij gaan (hoewel we er in mijn herinnering elke maand zaten) om te vertellen over zijn jaren in de Oost. Zijn naam was zelfs ontleend aan een eiland in Nederlands-Indië. Of hadden zijn voorouders hun naam gegeven aan de berg op het eiland? De babu's en koelies hadden hem daar vast net zo gediend als zijn assistentes dat later voor hem deden. Je plek kennen, daar ging het om. Hij liet ook geen gelegenheid onbenut om te spotten met de politieke activiteiten van mijn moeder. Dat die niet verder gingen dan stencilen en folderen, deed niet ter zake. Het bleef politiek. Niks voor vrouwen dus. Of kleurlingen.

Als ik mijn kaken weer op elkaar heb en mijn benen weer op de grond, volgt een adviesgesprek. De tandarts van vandaag adviseert me te gaan sparen. Terwijl Hassan de stoel poetst waar ik zojuist heb gezeten en Priscilla de bloed- en spuugdoekjes opruimt, schudt ik de tandarts de hand. De assistenten niet.

woensdag 27 april 2011

Jip en Janneke of hyves

Kees wil op hyves. Want Bart heeft ook hyves! Maar ik wil er niet aan en krijg het verwijt een strenge moeder te zijn. "Dat zegt iedereen uit mijn klas ook!", schept Leo er bovenop. Samen tegen moeder zijn ze errug eensgezind. Dan wel.
Ik zeg: "Het zij zo."
Ik denk: "Wie zou dat dan zeggen?"

Het is bedtijd. Leo, inmiddels tiener, mag nog even op de computer. Naar medemoeders hou ik de schijn hoog dat ik met Leo meelees, maar zo'n computer waar je kind virtueel mee kan knutselen is toch juist handig als de jongste al naar bed moet? Zeker nu we een logeetje hebben.

Het logeetje is twee jaar jonger dan Kees. Kleine Kees voelt zich groot. Als ik, in het bijzijn van broer Leo, vraag of ie samen met haar in bad wil, krijg ik een minachtende ontkenning. Hoe ik het dúrf te vragen! En ik denk: waarom vraag ik hem dit eigenlijk?

Als Leo uit zicht is, is Kees weer kleuter. Zonder blikken of blozen stapt hij vrolijk in bad met de logé. Hij staart eerst nog even zwijgend en gebiologeerd naar haar kruis, -dat heb je zo, in een huis met alleen jongens-, maar al gauw is het een geplons van jewelste. Het meisje wil niet alléén slapen en Kees vind het geen enkel punt om het grote mamabed met haar te delen (waar ik zelf dan ga slapen zien we later wel). Kees schaamt zich ook niet voor de luier die hij 's nachts nog draagt. En opeens zijn Jip en Janneke, die de zandbak leegscheppen op zoek naar papa's potlood en mama's haarspeld, niet meer kinderachtig. Ze blaten in koor mee met de bange koning uit: "Liselotje is een meisje en ze woont in een paleisje!"

Als ik weer beneden ben, zie ik hoe Leo worstelt met het pimpen van zijn hyvesprofiel. Zijn klasgenoten hebben weinig flatteuse krabbels geplaatst en er plopt een uitnodiging voor een 30 jarige, maagdelijke misteryguest in beeld. Het meisje dat vandaag naast haar prekende moeder op het schoolplein stond, ondertussen de-jongen-met-wie-ze-gaat nastarend, doet op haar pagina uitgebreid verslag van de hartstocht voor hem. Die er óók nog zal zijn als hij sterft. Quel drame! Ze zijn tien! :-/

Kleuter Kees ligt op één oor. Die dertigjarige maagd stel ik voor hem nog maar even uit. En de tienerliefdes ook.

Leo vraagt me of ik samen bij hem op de kamer wil slapen. En dat doe ik. Onder een dekbed van Jip en Janneke.

dinsdag 5 april 2011

Das badeschiff in Berlijn

Daar wandelde ik rond. Op twee april. Bij de Spree. Langs de gesloten reggea-kroegboot de Hoppetosse. Genoemd naar het schip van Pippi's vader. Langs de uitgestorven cocktailbar op het strand. Ik zag uitgewoonde feestgangers uit het nog nabonkende container komen rollen. De laatsten. Om twaalf uur 's middags. De zon scheen warm. Mijn buik slonk. Ik vloeide nog. Een week eerder had ik, 23 weken te vroeg, mijn vierde zoontje gebaard. Dood.

Vreemd, hoe een moederblik verandert. Aan het idee ben ik gewend maar hormonen nestelen zich kennelijk dieper. Op de naastgelegen vlooienmarkt struin ik langs babykleertjes en kinderwagens, maar roep mezelf tijdig terug. En verleg mijn blik naar fietsen, stoelen en gereedschap.

Vriend K. mailt me die avond dat ze op me zou lijken. De hoofdrolspeelster uit 'Drei'. Die in Berlijn woont en werkt. Waar ik nu ben. Dat hadden twee bezoekers, die de film onafhankelijk van elkaar hadden gezien, vastgesteld. O, is het omdat ze er twee mannen op na houdt? Dus daarom! Nee, dat was het niet. Het was haar loopje geweest, zei hij, haar manier van roken en van praten. Misschien bedreef ze ook wel de liefde zoals ik, bedenk ik achteloos. Ik werd nieuwsgierig. Hij nodigt me uit om samen naar de film te gaan.

Een paar dagen later tref ik K. op het terras van de vernieuwde 'Images' aan het Hereplein. De maker van 'Drei', die tevens de verfilming van 'das Parfum' en de onovertroffen 'Lola rennt' op zijn naam heeft staan, blijkt scenes te hebben opgenomen op de plekken waar ik was. Heerlijk toeval. Er wordt gedronken in de Hoppetosse en geneukt op het Badeschiff. Maar er gebeurt meer. Veel meer. Met kunst en ziektes en werk. En niet alleen spelen er scenes bij de Spree, ook in het Mauerpark werd er gedraaid. Bizar. Daar liep ik eergister nog rond. En de release van de film? Die was precies in de week dat er in mij nieuw leven ging groeien. Na een heerlijke vrijpartij. Waarbij de lattenbodem die steun moest geven bij het minnespel, steeds meer latjes verloor. Ik was kwaad op hem geweest. O, wat was ik kwaad geworden. Maar ik had op tijd ingegrepen. Hij had een morning-after pil voor me gehaald, die ik op tijd slikte. Toen ik het niet wilde, bleef het groeien. Toen ik het wel wilde, ging het dood.
Leven is raar. Dood trouwens ook.

Als de film voorbij is, praten we nog wat na in de verlaten lounge.
Hij voelt zich een beetje bezwaard, vanwege scene van baby's en dikke buiken. Die hij, tot mijn ontzetting dan weer, afstotelijk vindt. Maar ze leek toch niet op me? Ik ben toch vrolijker? Of denk ik dat maar. Maar haar schrikreactie bij het aflezen van de test was grappiger. Scroll maar even door naar 2.20 seconden.