woensdag 26 september 2007

Het Romeins huwelijk

Vakkundig vormt ze met de krultang een feestkapsel op mijn hoofd. Zelf had ik dit nooit gekund. Heb trouwens ook geen föhn. De schoonheidsspecialiste nam me al eerder onder handen. Beide bezoekjes zijn niet voor herhaling vatbaar. Ik hou hier niet van. Nieuwe bh, dito panty, rok en blouse. Tot slot prop ik mijn worstenvoetjes in te krappe pumps en neem plaats achter het stuur. Ik scheur naar het opgegeven adres en even later zwaaien de tuinhekken van het majestueuze landhuis open. De Oosterse zakenman neemt achterin plaats op de leren bekleding. Als een volleerd chauffeuse bedien ik met één hand airco en cd-speler terwijl ik door de andere losjes het stuur laat glijden. Laverend door pittoreske dorpen en langs pijnbomen vol krekels wissel ik een paar obligate woorden met mijn passagier en zijn ega. Mijn lief zei me dat dit waarschijnlijk de rijkste gast van de bruiloft zou zijn. De tafelschikking werd er voor omgegooid. Hij die geld heeft zich kan zich een last-minute komst kennelijk veroorloven.

Met hen stromen ook vele opgedofte Britten, Grieken, Romeinen en een paar Olandesi de kerk in. Ze dragen afwisselend chique en sexy jurken. Ik haal nog een nicht op, er rest nog een half uur tot de ceremonie. Ze moet zich nog omkleden. Een rustige Bachsonate moet haar stress wat temperen. "Mijn haar zit vréselijk!", klaagt de nicht. haar gezicht staat op onweer. Waarom ze dan niet zei hoe ze het wilde hebben, vraag ik. "Met drie Griekse tantes om je heen en een föhn in je oor lukt dat niet!"

Terwijl het in Holland herfst is, brandt de zon hier genadeloos. Ik bereid de bruidsjonkertjes voor op hun ingehouden tred op de loper: "Niet rennen jongens, niet rennen." Tevergeefs tracht ik hun dwarse onderbroek weg te moffelen onder het handgemaakte taften pakje. De hagelwitte sokjes detoneren bij de buikjes die boven de zijden ceintuurs uitkijken. "Ja, jongens, daar komt de bruid...lopen...NÚ." De broertjes schrijden hand in hand op Händels klanken vóór de bruid uit. Eenmaal voor het altaar weten ze niet meer welke kant ze op moeten. De bruidegom dirigeert ze naar de grote broer. Lakschoentjes trippelen richting kerkbanken.

Er is geen ceremoniemeester, een tante valt en het boekje voor de bruid is verkeerd om gedrukt. De Grieks gasten verstaan geen woord van de dienst maar pinken een traan weg bij het 'Ave Maria'. Ik ook, als ik wordt gevraagd te spreken: "Gezegend is hij die god vreest."

Bij het diner ter kastele wordt onder de damasten tafellakens, die tot de vloer reiken, menig knellende hakschoen uitgeschopt. Ook een peuter trekt demonstratief haar schoen uit, er blijkt nog een papierprop in de neus te zitten. Mannen zweten mediterrane tranen van onder te dure colberts. Na vele gangen en een rondgang van het paar langs alle tafels, is het tijd om naar de tuin te verkassen, waar het dessert wordt gebruikt. Het hele gezelschap schuifelt behoedzaam over de versleten kasteeltrap weer naar beneden. Er weerklinken damesgilletjes. Twee vrouwen weten zich nog net vast grijpen aan de trapleuning.

De koffiemachine -die slechts twee espresso's per keer uitspuwt- weigert dienst. De meer dan honderd eters vormen een lange rij en onderhandelen wie voorrang heeft "Ik neem ook een bakkie mee voor de vader van de bruid", "Maar ìk voor de moeder van hèm!"

De bruidstaart vindt gretig aftrek. Obers mopperen glimlachend -die Grieken verstaan ons toch niet-. Een peuter wordt weggetrokken van een schorpioen die de aanval inzet. Een ijdele Romein bewondert zijn spiegelbeeld in een zilveren bord. De moeder van de bruid klaagt over bijtende koters. Leo likt gretig van de bruidssuikers: "Mag ik nog meer steentjes eten?" Bij een betoverende zonsondergang verlaat een ieder, behalve het paar, het kasteel.

Rond middernacht SMSt de bruidegom mij of iedereen weer veilig is gearriveerd. Ik antwoord: "Doe je mobiel uit en geniet van je huwelijksnacht!". Hij bedankt voor het 'advies'.

De volgende avond scheur ik met 180 km per uur over de Deutsche Autobahn. Na vierduizend kilometer in vier dagen kost het me moeite wakker te blijven bij het college.....over Grieken en Romeinen.

donderdag 6 september 2007

Puberperikelen

Frans heeft de eerste drie uur vrij. Morgen ook. Ik verbaas me nergens meer over. Toch vraag ik het even na. Niet vergeten ook die verloren sleutels na te trekken. En het bijzonder verlof aanvragen voor de op handen zijnde bruiloft. En die absentie bij gym. Enige telefoontjes later ben ik eindelijk toe aan het doorwerken van mijn studiestof op mijn enige echte vrije ochtend. Ik kan natuurlijk ook verder met de keukenverbouwing. Die is na een jaar nu ook ècht bijna klaar. Beetje kitten, beetje voegen. Kastjes afhangen.........

Soms is het handig als anderen voor je kiezen. N, die schoonheidsspecialiste is, belt op. Even later zit ik bij haar aan de thee. Of ik wil helpen bij het schrijven van een brief? Hoe ik tegen de stage perikelen van haar puberdochter aankijk? Ook K. komt langs voor koffie. Ze heeft weer werk. Ook háár puberkinderen worstelen met de verlokkingen van het beeldscherm, de verwachtingen van de maatschappij en die van hun moeder. Die hier vaak haaks op staan. En dan is er de eeuwige strijd om geld.

Pas tegen twaalven ga ik weg. Tegels niet gevoegd en geen studieboek gezien. Thuis is Frans met een slaperig hoofd aan de brunch en vertrekt daarna schoolwaarts. Maar, wat schetst mijn verbazing, als ik even later boodschappen ga doen, fiets ik Frans bijna tegen het lijf. Hij hoopt dat ik hem niet zie en scheurt een zijstraat in. Tevergeefs. Maar hij was zijn fietssleutel toch kwijt? Was hij niet met de bus? En hoe zit het met school? Ook na een paar telefoontjes blijft meneer ontkennen. Hoe kan dit? Waar ging het mis? Waarom mocht ik niet weten dat hij daar was?

Ooit was ik zelf ook één van hen, een puber. Ervoer mijn moeder mij als even ongrijpbaar? Morgen maar met de mentor praten. Vandaag eerst de hulpverleenster. Zij, de vader en ik praten urenlang. Leo en Kees spelen met de trein. Ze komt voor Frans. Maar hij wil er niet bij zijn. We moeten met elkaar praten, op één lijn gaan zitten en het óók gezellig houden.

Om tien uur 's avonds zit ik eindelijk aan de studie. Met mijn hoofd ben ik elders. Frans komt met rode oogjes binnen. 'Ja hoor, je mag de quiche opwarmen'. Ik vraag hem of hij vindt dat ik een bord voor m'n kop heb.
'Zei die vrouw dat vanmiddag?'
'Nee, dat zeg ik'.
Veel wijzer worden we niet. Er gaat ook nog een bak cruesli achteraan. Vreetkick.
Over die middag wordt niet meer gesproken.

"Women could be powerful figures in the family and played a crucial role in the economy". Ik geloof het graag maar sla toch mijn studieboek maar dicht. Morgen is er weer een dag.

woensdag 5 september 2007

SOA bij de gemeente, dichter bij de kaasboer.

Dinsdag 3 september

Het verlengen van het paspoort vergt tijd en geduld. Ik stel me er op in. Naast de vele papieren moet ook het bij te schrijven kind in levende lijve mee. Ook leesvoer ontbreekt niet. 'Nooit meer uitslapen' van Ewoud Sanders past precies in mijn binnenzak. Het staat vol geestige en herkenbare gezinsperikelen.

In het gemeentehuis prijkt op een witte muur onder het trappenhuis met mooie letters 'Kinderspeelhoek'. Hoopvol kijk ik met Kees om het hoekje. We zien een ingebouwd flatscreen waarop tekenfilms worden gedraaid. Keesje heeft er geen moeite mee dat men dit hier onder 'spelen' verstaat. Hij neemt plaats op een groene poef. Het geluid staat bijna uit. Een meisje legt haar oor tegen de speaker.

Dertig bladzijden verder en mag ik me met nummer A 76 bij balie 18 vervoegen. Ze maakt serieus werk van de identificatie van Kees. Als hem naar zijn leeftijd wordt gevraagd en hij iets van 'vingers' opvangt, staart hij zwijgzaam naar zijn handjes in zijn schoot. Zijn beentjes bungelen boven de grond. "Wie is mama?" is de volgende vraag. Heel traag keert zijn smoeltje zich naar mij. Nadat alle benodigde papieren zijn goedgekeurd mag ik pinnen. Kees vindt het maar vreemd dat ik geen geld krijg.

Dan gaat de telefoon. Ik luister mee. "Nee, meneer, dan moet u de hulpverleningsdienst hebben, dit is de afdeling burgerzaken". Ongevraagd dienen zich allerlei aannames aan in mijn hoofd: 'Zie je wel, als er iemand op sterven ligt, kan zo'n ambtenaar ook niks beters verzinnen dan lukraak doorverwijzen'. Lachend legt ze me uit dat het een gebrekkig Engels sprekende man was die een SOA-test wilde doen. De hoorn werd later overgenomen door een Nederlands sprekende man die excuses aanbood.

Het wachten is achter de rug, maar de dag is wel half om. De planning voor de rest van de dag loopt in de soep. Brigitte Kaandorp maakte hier rake sketches van. Over naar zure melk stinkende moeders die eeuwig te laat komen. Ik overweeg het geplande marktbezoek over te slaan maar Kees moppert: 'We zouden sinaasappels kopen'. Gelijk heeft ie.

De fietstassen puilen uit van het fruit en de piepers als we bij de kaaskraam in de rij staan. Bedaard keert de bebaarde man vóór ons zich om. Ik herken hem wel, maar pas na een vriendelijke groet van zijn kant en een blik waarin ik meen te lezen 'u hóórt mij ook te kennen', kan ik hem plaatsen. Het is Driek, de dichter des vaderlands. Zijn kaassmaak is niet de mijne.

dinsdag 4 september 2007

De open mond van de Rotterdammer

Maandag 3 september

Mijn eerste colleges. Beide docenten praten langzaam, bedachtzaam. Eigenlijk een beetje arrogant zonder dat dit stoort. Ik besef nu ook waar dat denkbeeldig opgeheven vingertje van mijn ouders vandaan komt. Op een universiteit is het schijnbaar gemeengoed bepaalde kennis als zijnde algemeen bekend te veronderstellen. Ik word er graag dwars van. Maar nu niet. Vol overgave neem ik de uren durende vertellingen tot mij. Het staat haaks op het hedendaagse studiehuis dat het middelbaar onderwijs siert. Of ontsiert, zoals je wilt.

Beide heren publiceren, onderzoeken en zijn vooral bezig. Ja, de toehorende student dient wel te worden verteld dat degene die ze voor zich hebben er op wetenschappelijk gebied toe dóet. Eén van hen licht tevens een tipje van de sluier van zijn privé-leven op. We horen over kinderen, ouders en afkomst. Alsof het openen van zijn mond niet al gelijk verried waar hij vandaan komt. Ook het nèt iets te lang open blijven hangen van de mond wijst in de richting van de Maasstad. Zou dit oorzaak of gevolg zijn van de Rotterdamse tongval?. Anders gezegd, zouden de letters kwijtraken door die opening, of impliceert het eindigen met een klinker dat dit zo hoort ("Dat behore jullie te wete"). De schoonheid van een hoorcollege is het je kunnen overgeven aan dergelijke overdenkingen.

De bassen van het concert voor de eerstejaars zijn verstomd, de regen gestopt. In het donker stap ik op mijn fiets huiswaarts. Zonder licht, zoals het een student betaamt. Ik ga genieten de komende vier jaar.

Opa Jansen uit Marokko

zondag 2 september 2007

'Naar de ronde glijbaan, we willen naar de ronde glijbaan', roepen Kees en Leo in koor. Een kleurboek gaat onder de snelbinders. Evenals een etui met harten. Uiteraard is op dit cruciale moment nergens een passende imbussleutel te vinden om het zadel van Leo's fiets lager te zetten. Dan doen we het maar zo. Wel een beetje lastig met afstappen. Kees neemt een bal aan een touw mee.

Bij de glijbaan komen twee mij bekende meisjes met onuitsprekelijke namen ons gezelschap houden. Ze komen uit Tunesië en Marokko. 'Daar is het heet, héél heet'. Deze lente kwam ik hier picknicken en knutselen met drie jongens. Ik maakte foto's waar ook de meisjes op staan. Aangezien ik hun adres niet heb, heb ik ze nog niet gebracht. Prompt melden ze mij hun huisnummers. In losse cijfers.

Leo moedigt kleine Kees aan toch vooral ook boven te komen: 'Ik zal je wel leren hoe het moet'. Van kleuren komt niets terecht. Het boek regent nat.

De broers van de meisjes komen zeggen dat ze naar huis moeten komen. Ze willen nog niet naar huis. De broers nemen hen met zachte dwang mee aan hun jas. Kort erop verschijnen ze opnieuw, ditmaal met een moeder en twee paraplu's. 'Kijk mama, dit is die mevrouw'. In gebrekkig Nederlands legt de moeder in kwestie me uit dat ze even polshoogte kwam nemen bij 'die mevrouw die wilde weten waar we woonden'. Op de verbolgen reacties van de meisjes -'Mam, we kennen die mevrouw toch?'- leg ik uit dat ik het niet zo vreemd vind, dat ik hetzelfde zou hebben gedaan. Hun blik verraadt ongeloof.

Intussen vind Keesje het niet meer zo leuk in de speeltuin. Hij is niet hoog gekomen. Zijn balletje aan het elastiek steekt tussen de houten spijlen door. Het wordt vastgehouden door de intussen talrijker geworden Noord-afrikaanse jongens. Ik bevrijd de bal met woorden en vraag hun naam. "Opa Jansen" is het verrassende antwoord. De meisjes, nog steeds op teenslippers in het natte gras ('ik hèb geen schoenen') maar wèl met een warme jas aan, zijn bereid de èchte naam van 'opa Jansen' te onthullen. Ze zijn minder loyaal naar hun landgenoot dan naar hun sexegenoot. Maar ik vergeet de èchte naam ter plekke.

Ze blijken een gemeenschappelijk vriendinnetje met Leo te hebben. Als één dan ook nog het hartenetui in het oog krijgt kirt ze: 'verliefd?, verliefd?. De o zo verlegen Leo lacht schaapachtig. Ik neem het woord over. Eens kijken hoe algemeen geaccepteerd homo's zijn. Ik vraag ze: 'En jij dan?'. 'Maar ik ben toch een méisje' is het antwoord. Maar daarmee is de kous voor mij niet af en als ik doorvraag blijkt dat, indien je als meisje op een ander meisje bent, je dan een stok op je neus krijgt.

Leo heeft een nat achterwerk van de glijbaan. Het kan hem niet deren. Maar Kees krijgt trek en begint te jengelen. Ik sluit het ophalen van herinneringen met de meisjes af ('toen had u brood met kaas', 'hoe heette die jongetje die met u was?') . We gaan huiswaarts. Ik ren naast Leo's fiets. Hij kan, zeker met een te hoog zadel, nog niet zelf fietsen. Leo neemt een route waarbij hij de opa Jansens omzeilt. 'Uw baby, uw baby' roepen ze, als Kees beledigd achterblijft.

De meisjes lopen mee. Ze oefenen mijn naam en ik de hunne. Uiteindelijk moet ik 'schaap' leren in het Marokkaans. Ze gieren het uit en zwaaien wild met hun paraplu. Stoer roepen ze bij de laatste oversteek: 'Hier mogen we best komen hoor'. Als ze hun broers in het oog krijgen, blijven ze toch maar staan. Ze staan nog lang te zwaaien op de hoek van de stoep 'dag Lehti, dààg Lehti'.

Ik ben erg benieuwd hoe ik bij hen thuis over de tong ga. 'Die homo mevrouw met die broodje kaas die foto's heb gemaakt'?. Volgende week ga ik ze brengen.