woensdag 25 oktober 2017

Ze wil iets wits met een friemeltje.

Ze was een nieuwe klant en ik rekende geen voorrijkosten bij de eerste kennismaking. Of  nou ja, 'kennismaking', het was meer een consult en het stellen van een diagnose: 'Ja, het klopt dat de lekkage in de keuken wordt veroorzaakt vanuit de badkamer op de verdieping erboven'. Maar, zo was mijn devies: zolang het water ín de douchebak blijft, kan er weinig misgaan.  

Ze mailde nederig of ze nog inspraak had bij de kleurkeuze van de tegel. 'Ik ben niet moeilijk hoor, het liefst zoiets als er nu ligt, vierkant en wit met een friemeltje erin.' Ook vroeg ze of er nog alternatieven waren, 'rubber tegels' of zo. 'Die liggen in speeltuinen', antwoordde ik droog.

Het was geen ramp dat ik pas over twee maanden kon komen, hoewel ze de klus liever eerder geklaard zag. Ik zegde toe mijn best te doen -de etiquette der klussers begin ik eindelijk te beheersen- En toen een buitenschilderklus vanwege slecht weer niet doorging was het zo ver, ik kon drie weken eerder dan gepland bezig met het uitbikken van haar badkamervloer. 

Mij was al snel duidelijk dat 'Niet moeilijk zijn', een relatief begrip is. Zo zei ze al bij het eerste consult dat de btw voor haar wel een dingetje was. Ze had per slot maar één studentenpand, wilde er niet te veel geld aan besteden dus als het even kon, betaalde ze me zwart. Of in elk geval een deel. En hoewel deze gewoonte in klusland meer regel dan uitzondering is, hou ik me aan díe etiquette niet. En toen bleek dat de vloer onder de tegels rotter was dan een vergeten appel onderin de schooltas van mijn kinderen, en er eerst een nieuwe vloer moest komen om überhaupt te kunnen tegelen, appte ze: 'Er moet zaterdag wel weer gedoucht kunnen worden. En opgeruimd'. De studenten zelf deden gelukkig níet moeilijk. Die gingen douchen bij de sportschool of een tante.

Ik kende nog een adresje met mooie restpartijen Sfynx en Mosa (gerenommeerde tegelproducenten), maar helaas was er van 'wit met een friemeltje' net niet genoeg. Bij de groothandel lachten ze me bijna uit want wat ik wilde 'was zó jaren negentig' en ook de bij Hornbach en Bauhaus zeiden ze niks voor mij te kunnen doen, iedereen wilde tegenwoordig groot en grijs. Maar 'hebben we niet' dat ken ik niet en na nog wat rondstruinen vond ik iets dat leek op wat er lag: vierkant en wit met een friemeltje. 

Na het breken, krabben, vervangen van een deel van de ondervloer, aanbrengen kimband en het  smeren van een waterdichte laag kwam de klant na haar werk even kijken. Trots sneed ik de doos met tegels open om haar mijn vangst te tonen. Maar, u raadt het al, ze vond ze toch niet zo mooi.

*Stik*

'Nee hoor', zei ik knarsentandend, 'dat is niet erg.' Maar ik adviseerde wel om dan maar zelf naar iets op zoek te gaan.

Een dag later lagen er nieuwe dozen in de gang.
Met grote, rechthoekige grijze tegels.

vrijdag 20 oktober 2017

Praten met pensioenlozen in Londen.

Kort nadat we aan een lange tafel waren aangeschoven op een terras in Camden, vroeg de man naast ons: 'Could I ave a sigaret?' Ik reikte hem mijn geplette pakje shag aan maar kon de herkomst van de bietser pas plaatsen doen hij met een leeg vloeitje in zijn hand naar iets zocht. Sinds de shag zijn herintrede deed in Italië, rollen jongeren er hun sigaretten met een filter. Verbaasd was zijn blik toen ik daar niet in bleek te kunnen voorzien.

Ooit had de Italiaanse overheid het monopolie op tabak. En op zout. Wellicht omdat dit twee van de weinige producten zijn waar men niet zelf in kan voorzien. Zowel rookwaar als zout werden op één plek verkocht. En wie in Italië eens op zoek ging naar een postzegel (of, in mijn geval, een bollo -zegel- voor werk- verblijfs- of andersoortige vergunning) kon die ook vinden bij een zogenaamde 'Sali & Tabacchi' ('cch', uitgesproken als een k, net als in Pinocchio, de k is in het éénentwintig letters tellende Italiaanse alfabet een onbekende). De klare sigaretten die daar werden verkocht heetten 'Nazionali' of  'Alfa' of  'MS' (van 'Monopolio di Stato', in de volksmond ook wel 'Morte Sicura', 'zekere dood' genoemd) of, hoe ironisch, 'Stop'. Bij gebrek aan beter waren ze best te pruimen, of te roken zo je wilt. Ze hadden echter de bijzondere eigenschap dat na één trekje je spijsvertering als een malle op gang kwam en je acuut naar de wc moest. Misschien dat sommige Italianen bij problemen met de stoelgang (net zo'n nationale kwaal als 'de Kreislauf' bij Duisters) daarom zweren bij een sigaret bij de koffie op nuchtere maag.

De bietser op het Londense terras had zelf geen moeite om mijn land van herkomst te raden want er volgde al snel: 'You don't mind if we smoke a joint,.... you are Dutch.' Ga gerust je gang en nee, wij hoefden daar geen hijs van. Al blowend klaagde hij over zijn land. Hoewel, 'zijn land', volgens vriend  Enrico voelde dat niet zo. Hij was een eilander, een Sardijn. Wellicht dat dit het raden van hun moedertaal mij had bemoeilijkt. Hij moest niks van Rome hebben: 'ladri', 'dieven' zaten daar. En zij, de arme generatie van nu, moest het zonder pensioen stellen. Wij hadden het in Nederland zo veel beter zeiden ze. Ik draaide mijn mantra af over belastingschijven. Na een eerste verbazing die me bij zulke gesprekken ook in Iran ten deel viel, gooiden ze nog meer wapens in de strijd. Hun land was volgens hen door en door corrupt en zelfs als je doodging was je voor een uitvaart aangewezen op de maffia. Het verhaal dat mijn vriend en ik beide als zelfstandige ook weinig hadden om naar uit te kijken, sneed volgens hen geen hout. Wij hadden zo immers de mogelijkheid om zelf te sparen voor onze oude dag.
Punt voor hem.
Iets om te onthouden.

Verdere tegenwerpingen over stijgende ziektekostenpremies en eigen risico zouden vast niet worden geloofd door deze mannen uit het land waar een algehele bodyscan op kosten van de staat als eerste levensbehoefte wordt gezien. Aan mijn vriend wilde ik de mop vertellen die jonge Italianen vaak opdissen als de oudere generatie Mussolini ophemelt (geen zeldzaamheid). Oudjes beweren dat toen hij aan de macht was, men de sleutel aan de buitenkant van de deur kon laten zitten. Maar aan de clou, dat er in het straatarm Italië van toen niks wás om te stelen, kwam ik niet toe. Want ook deze dertigers zeiden in koor dat de Duce, hun Fuhrer, degene was geweest die de pensioenen had ingevoerd. Hulde.

Ik moest bekennen dat mijn historische kennis het hier liet afweten. Maar hier in Londen, beiden op vreemde bodem, durfde ik hen te vragen of ik mijn kijk op de wijdverbreide corruptie mocht geven. Nippend aan mijn tweede bierpul oreerde ik dat hun land in mijn ogen een clancultuur was. Dat de familie boven alles gaat, en daarna de straat, de streek, de kerk, de regio. Met haar eigen ongeschreven regels en gewoontes, taal en bovenal trouw. Trouw aan wie je kent. Dienst en wederdienst. Enrico beaamde dat hij vijftien jaar -zwart- voor zijn broer had gewerkt. (Hoe zou het toch komen dat er geen pensioenpot voor hem klaarstaat?) Je familie bevoordelen bij een betrekking hóórt en als een lid van je clan iets heeft misdaan, geef je hem of haar niet aan bij de politie. Dat dóe je gewoon niet. Want de politie en ook de rest van de overheid is corrupt, daar moet je van plukken want zij plukken jou. Als het er op aankomt is alles te koop. Zwart. Geïnde belastingen worden om dezelfde reden in eigen zak gestoken. Krom genoeg is de hoogst haalbare status het bemachtigen van een baantje bij diezelfde overheid. (Tim Parks schreef hier prachtig over in 'Italiaanse buren'). Dan kunt je zelf namelijk graaien en geld vragen voor diensten waar je eigenlijk gewoon salaris (daar heb je dat 'sale', 'zout' weer) voor krijgt (en pensioen opbouwt). Als je niet belazert wilt worden, moet je zelf de boel flessen. Iedereen heeft boter op zijn hoofd. Wie het anders probeert is een nestbevuiler en speelt met zijn of haar leven.

Na mijn donderpreek met als strekking dat Italianen zélf de corruptie in stand houden en een goed georganiseerd maffia doen floreren, leek een veer in de kont van de alfamannetjes (de Poolse vriendin zat zwijgend aan het andere uiteinde van de tafel) mij wel gepast. Want dat diepgewortelde wantrouwen in een overheid mag in vredestijd onwerkbaar zijn, in tijden van oorlog kan het levens redden. Ik vertelde hen hoe het mede door de gezagsgetrouwheid van de Nederlanders kwam dat er naar verhouding nergens zo veel joden zijn afgevoerd als in Nederland. Pas toen men aan het eind van de oorlog goed doorhad wat er met hen gebeurde, en er tevens buiten de randstad genoeg onderduikadressen beschikbaar waren, was het te laat. Iedereen was geregistreerd, alles was dichtgetimmerd, men kon geen kant meer op. In Italië daarentegen, waar men altijd al weinig opheeft met wat machthebbers opdragen, konden partizanen voor veel joden een veilig heenkomen vinden.

De Italianen glommen van trots. Kennelijk gaat een adoratie van Mussolini en het joodse volk goed samen. Volgens hen was heden ten dage de vluchtelingenopvang in handen van de maffia. Zij organiseren de opvang en strijken het geld op. Maar misschien voelt dat voor mensen die anno 2017 een veilig heenkomen zoeken wel als thuiskomen. En ervaren vluchtelingen Nederland, waar je voor alles de juiste papieren moet invullen en waar je voor een gemist stempel kan worden uitgezet juist als onbegrijpelijk, koud en anoniem. In Italië gaat het net als veel landen in het Midden-Oosten of Noord-Afrika om wie je kent, waar je bijhoort. Daar ben je trouw aan.

Toen ik in 1987 mijn eerste schreden zette in mijn Italiaanse avontuur, werden er op de Campo dei Fiori te Rome explosieven naar binnen gegooid bij café 'Om Shanti'. Waarschijnlijk had het café verzuimd of geweigerd de 'pizzo' te betalen. De 'belasting' aan de maffia waar je hun 'bescherming' mee koopt. Vaak volstaat zo'n 'waarschuwing' wel. Iedereen weet dit. Waarschijnlijk zijn de daders nooit gepakt of is er zelfs maar een onderzoek naar de aanslag gestart. Men kijkt wel uit.

Een maand geleden sprak ik met iemand die op vakantie was geweest in Kaboel. Hij vertelde dat er wel eens een bom ontplofte, dat mensen daar dan hun schouders over ophaalden maar dat het werkelijke probleem de corruptie was. Die er zo wijdverbreid en geaccepteerd is, dat het opbouwen van een betrouwbaar overheidsapparaat haast onmogelijk is. Volgens de bietsers in Londen bepaalt in Italië de maffia wanneer er vuilnis wordt opgehaald, welke aannemers opdrachten krijgen, waar je te grave wordt gedragen èn wie er het land in komt.


Als twee dagen later de Eurostar bij Calais uit de tunnel komt, rijden we tussen metershoge hekken met prikkeldraad door. Op Malta blogt intussen Daphne Caruana Galizia, een columniste die  corruptie, zelfverrijking en vermenging van de boven- en onderwereld aan de kaak stelt: "There are crooks everywhere you look now. The situation is desperate"  (Het zijn allemaal zwendelaars, de situatie is hopeloos.) Een dag later ontploft de bom die aan haar auto is vastgemaakt. Ze is op slag dood. Dat gebeurt er met nestbevuilers die ontrouw zijn de ongeschreven regels van hun land. Malta heeft Nederland gevraagd om het onderzoek naar de moord te leiden.

Misschien moet ik daar als geboren Hollander trots op zijn.