zaterdag 28 januari 2017

Over het herinneren van heldinnen

De vuurwerkresten zijn opgeveegd. Voor de gretige inkopers onder ons rest de vraag wat met de overgebleven knallers te doen. Ergens wegstoppen. Maar mag dat wel? Weggooien is ook zo wat. Zodra je het hebt opgeborgen op een plek waar je de komende 364 dagen niet zult kijken, weet je vrij zeker dat je het op 31 december van dit jaar niet meer zult vinden. Maar dat is van later zorg.

De doden van 2016 zijn betreurd. Bowie, Prince en Leonard Cohen. George Michael, Toots Tielemans en onze eigen Peter van Straaten. Zomaar een greep uit een lijstje namen van mensen die het afgelopen jaar het leven lieten. Wat me in zulke rijtjes steeds opvalt, is de oververtegenwoordiging van mannen. Ok, toegegeven, mannen sterven eerder dan vrouwen. Maar dan zou statistisch gezien alleen de leeftijd waarop is gestorven afwijken. Houden vrouwen soms minder van schijnwerpers? Of ligt de oorzaak bij degenen die de idolen maken, bij ons? Wat Cruijff betreft kan ik de reden wel bedenken. Mannenvoetbal trekt nu eenmaal meer kijkers en dus sponsoren. Is de overaanbidding van mannelijke helden dan alleen een kwestie van geld?

Sinds kort pronkt op de sweater van mijn puber de strenge kop van Muhammad Ali. Dat vindt vast niemand raar. Een idool op je shirt mag. Ook als ie nog onder ons is. Michael Jordan of LeBron James. Niks mis mee. Tot het tegendeel is bewezen. Zo zou ik met OJ Simson meer moeite hebben. Maar waarom zijn het allemaal kerels? Je zult niet gauw een vijftienjarige met Amy Winehouse zien rondlopen. Of, waarom het ook bij de dames niet zoeken onder de nog levende sporthelden, wat dacht u bijvoorbeeld van Lucia Rijker? Voor het geval er geen lichtje gaat branden, help ik u even op weg. Deze nationale sportheld speelde een hoofdrol in de met een Oscar bekroonde 'Million dollar baby' van Clint Eastwood. Een film die goed was voor vier Oscars en twee Golden Globes. Rijker zelf behaalde maar liefst zes wereldtitels in het boksen en het kickboksen. Ze nam ook deel aan de documentaire met de veelzeggende titel 'Shadow boxers'.

Hoe groter de roem, hoe vaker een bijnaam. Zo draagt Badr Hari de naam 'Golden boy'. Lucia Rijker moet zich tevreden stellen met 'Lady Tyson'. Een naam die is afgeleid van een -uiteraard mannelijke- bokskampioen. Die net als Hari weliswaar in aanzien is gedaald, maar toch tot ieders verbeelding spreekt. Overigens zei Rijker in december 2016 dat ze Hari maar 'slappe hap' vindt. Kickboksen van nu heeft volgens Lucia alleen nog maar met het 'grote geld' te maken. Tja.

Of kent u Mariele Kruse? Ook zij won meerdere wereldtitels in het kickboksen. Hoger kun je niet komen. Dat deed de eerder genoemde Hari ook, maar hij moest enkele titels weer inleveren vanwege onsportief gedrag. Over Mike Tyson zullen we het maar niet hebben. Overigens heeft Google wat moeite met de juiste spelling van Mariela.

Nu heeft boksen me nooit zo beziggehouden. Veel verder dan het wassen van de trui met Ali er op, reikt mijn band met deze sport niet. Maar het blijft natuurlijk vreemd dat het horen van de naam Hari meer herkenning oproept dan Kruse of Rijker. Zou het dan echt alleen een kwestie van geld zijn?


Mijn goede voornemen is om de vrouwen die ons ook dit jaar ongetwijfeld zullen ontvallen, meer in de schijnwerpers te zetten. En dan mik ik niet op 'shadowwomen' als Nancy Reagan. -hoe triest is het dat wij en masse haar meisjes- en artiestennaam vergaten- maar meer op beroemdheden als Zsa Zsa Gabor of de fantastische schrijfster Helga Ruebsamen. Als we de vrouwen die komend jaar de pijp aan Martina geven, wat meer aandacht geven, kunnen we hun kijk-, lees- en verkoopcijfers wellicht alsnog een boost geven. Niks draagt meer bij aan je succes dan doodgaan.

Ik zal een paar sterretjes voor ze branden. Of, als ik die nog kan vinden, een keukenmeid voor hen door de straat laten gillen. En om er voor te zorgen dat heldinnen ook op toekomstige lijstjes prijken, kunnen we nu vast beginnen met de nog levende legendes beter voor het voetlicht te brengen.

Doet u mee?

woensdag 18 januari 2017

Bevend in Italië

De wandeling over de Via Appia, waar naast mij vooral cruisende Romeinen rondwandelden, had ik overleefd. Ook de ontmoeting met de Siciliaanse studente en die met meneer 'Robin Hood' op het station van Casabianca (Witte huis) leverden verhalen op die mooi waren om naar te luisteren.

In Rome was het 's middags warm geweest. In Terontola, mijn laatste overstapstation, vluchtte ik vanwege de snijdende kou café Sport binnen. Ik klapte mijn laptop open op het minuscule tafeltje maar het scherm bleef zwart. Of dat aan de accu lag, of dat het kasseienhobbelen het ding fataal was geworden, kon ik niet nagaan omdat het stopcontact niet paste op de computerstekker. Of zeg je zulks andersom?

Ach ja, stroom. Ik hoor nu dat er in de naastgelegen regio Abruzzen, vierhonderdduizend mensen zonder elektriciteit zitten. Ik hoop maar dat zij wel reserveaccu's hebben. Daken dreigen te bezwijken onder het gewicht van de sneeuw, die op sommige plekken meer dan een meter hoog ligt. En dan gaat de aarde ook nog beven.

Na de tweede beving, die ik voelde omdat de palletkachel waar ik tegenaan leunde bewoog, ben ik maar inkopen gaan doen. Daar was veel winkelpersoneel aan het bellen en moeilijk aanspreekbaar. Zelfs bij de kassa werd ik met één hand bediend, terwijl er vrolijk werd doorgepraat. Beleefd wachten tot ze klaar was met bellen was niet nodig, zo gebaarde ze.

De reden van dat fanatieke bellen was nu eens niet om overdreven interessant te doen, maar omdat alle kinderen in Midden-Italië op straat waren gezet. Eerst moesten ze onder de tafels kruipen, maar daarna werden ze toch maar naar huis gestuurd. Best lastig, als je ouders in een winkel staan en ze je niet kunnen ophalen.

Maar men kan in dit land de klant kennelijk ook bellend bedienen, want ik keerde terug met de juiste inktcardtridges (mijn vliegticket moet nog geprint), een doucheslang die niet in de knoop kan (ik kan er het klussen niet laten) en zes kilo pasta die ze in Holland niet hebben. Althans, niet voor veertig cent per pak. De bavette (slijmpjes) en linguine (tongetjes) kunnen het gat dat in mijn koffer achterbleef van de
Groninger koek mooi opvullen.

En het is hier koud. Niet dat de temperatuur hier gauw onder nul daalt, maar de Tramontana, de wind die uit de bergen komt, snijdt dwars door drie broeken heen. En die hou ik hier binnen, net als mijn bergschoenen, nu toch maar aan. Nu om half drie net de vierde, of was het de vijfde beving de lampen deed slingeren. Overigens schijnt er hier sinds augustus 2016 elke vier minuten een aardbeving te zijn.

Uit mijn Italiëtijd weet ik me nog te herinneren dat mijn vingers er bijna afvroren als de Tramontana blies. Vooral als ik een poging deed de was buiten op te hangen. Nu lijken mijn vingers te verkrampen als ik het thuisfront per Whattsapp schrijf dat het hier met de schade vooralsnog meevalt.

Tot zover de berichtgeving uit bevend Italië.











dinsdag 17 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (2)


Wat er aan vooraf ging

De thee is nog heet, de koffie ook. Zuinige Lehti gaat in het vliegtuig geen drie euro neertellen voor een kopje oplosslootwater. Ik kan beide thermossen onmogelijk leegdrinken. Misschien vriezen ze straks wel stuk. Hopelijk zit er wel antivries in mijn auto. Met een kop koffie in de één en mijn mobiel in de andere, lees ik het verslag van mijn zus, die na tweeëntwintig uur treinen door Duitsland, net terug is van de begrafenis van haar voormalige schoonmoeder. Ook daar woedde een sneeuwstorm. Ze strandde gelukkig niet zoals de TGV passagiers gister in Frankrijk.

Een half jaar terug stond ik zelf ook naast een graf. Dat van mijn eigen voormalige schoonvader. En nam honderden condoleances in ontvangst. Toen ik gisteravond op zoek ging naar wat eetbaars, vond ik in de vriezer een bakje ingevroren kippensoep voor zijn vrouw. Dat had ik er opgeschreven. Met datum. Ik ontdooide toch maar de nasi die ernaast stond.

Ik heb wel een boardingpas, maar geen contant geld. Helaas weigert de pinautomaat dienst. Er dansen drie jongens in de vertrekhal. Ik vraag of ik ze mag filmen. Omdat mijn vijftienjarige zoon ook zo van mooie moves houdt. Ze wijzen naar hun Engelssprekende choreograaf. Ik druk te laat op het goede knopje. Op de opname die ik Leo stuur, staat de gladde tegelvloer.

In de rij voor de scanner kleed ik me alvast een beetje uit. Riem, schoenen en de sleutels en oude schroefjes uit mijn broekzakken mik ik keurig in de bakjes. Ik ga voor de verandering niet piepen en word niet gefouilleerd. Maar mijn hoerastemming is gauw over: 'Van wie is deze tas?' 'Kunt u 'm even openmaken?'. En ik had nog wel braaf mijn laptop er uit gehaald, waterflesjes leeggedronken  -niet vergeten straks weer te vullen!-. Een bakje yoghurt bleek de boosdoener. Die had Leo gekocht toen hij vond dat de koelkast voor ik wegging wel érg leeg was. Maar in yoghurt, zeker in deze Griekse, kan natuurlijk een bom zitten. Weg met de yoghurt. Safety first.

De dansers gingen dezelfde kant op. Zaten zelfs op de rij achter me. Ze beloofden me een herkansing in Rome. Alwaar ik ze uit het oog verloor en van de weeromstuit vergat om de flesjes bij te vullen zodat ik twee uur later, mijn rolkoffer voortslepend over keien van duizenden jaren oud, zwetend als een otter, over de via Appia Antica liep zonder een drup water. Zelfs in januari is het warm in Rome. Wat ik daar deed leest u een volgende keer misschien. Maar nu moet ik nodig schrijven. Daarvoor kwam ik hier tenslotte.


zondag 15 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (1)

Mijn bus rijdt weer. Zelfs de radio heb ik weer aan de praat. Dat gaat anno 2017 niet meer met een knopje. Daar heb je eerst een code voor nodig. Kun je online opvragen. Door veertien cijfers in te voeren. Die ergens op je radio staan. Waarvoor het ding dus eerst úit de auto moet. Maar ik kon die hele cijferreeks niet vinden. Bij de dealer kostte het me zes euro en een half uurtje wachten. "Ja, mevrouw, dat duurt even." Vooruitgang heet dat. Maar goed, ik rij, luister en zing soms mee.

De laatste klussen; een slot, een tegelvloer en een verstopte keukenafvoer, rondde ik gister af. De klant met de omgewaaide schutting kon wachten. Ik knijp er eerst een weekje tussenuit. Om te gaan schrijven.

Mercury, Bowie en Lou Reed houden me gezelschap. Ze zingen over Somebody to love en China girl. Ook George Michael en Prince komen voorbij. Misschien komen dode zangers 's nachts tot leven. Het lijkt ook alsof er meer wordt gepraat op dit late uur -of is het nu juist apevroeg?- Wat best goed uitkomt, nu ik me met slechts drie uurtjes slaap in de richting van de eeuwige stad begeef. Via de lichtstad.

Over Bob Dylan, die bij ons thuis vroeger werd grijsgedraaid, kom ik aan de weet dat het meisje dat hij dumpte uit het leven wilde stappen, dat hij daarna met Joan Baez in bed lag en op de planken stond. En dat, toen hij haar in roem voorbij was gestreefd, naliet wat Joan Baez wel altijd bij hem schijnt te hebben gedaan: hem prijzen als groots artiest. Het beeld dat Dylan een prijs krijgt omgehangen door Obama plopt omhoog. Van de Nobelprijs die hij kreeg heb ik geen beeld. Daar reageerde hij niet op. Je leert nog eens wat, zo zoevend door het besneeuwde land.

Ik weet via het nieuws intussen ook dat er zonet een lichaam is gevonden op de A28 bij Beilen. Daar reed ik anderhalf uur geleden langs. Ik heb geen lijk gezien. En ik denk ook niet in staat te zijn om ongemerkt iemand dood te rijden.

De Waal over. Een brug oversteken blijft bijzonder. Zeker als het waait. De grens is vlakbij. Op een Duitse zender wordt de aankomende Amerikaanse president op de hak genomen. Iets met dat de echtgenoot van zijn vrouw zo'n fantastische kerel is. Op een half bord langs de bijna lege A50 staat 'VORSTENB en UDEN C'. Je kunt beter een bord kapot rijden dan een mens. Nog een half uur te gaan.

Hoezee, de bus past in de parkeergarage! Ik zet de achterdeur strak tegen een pilaar. Blieb, blieb BLIEIEIEB!', bij het inparkeren blijkt vooruitgang soms toch handig. Het meeste gereedschap had ik in mijn schuur gezet, maar die lompe betonmixer ligt nog achterin mijn bus. Zou best balen zijn als ik bij terugkomst van mijn schrijfweek ontdek dat ie gestolen is. Hoewel degene die met een betonmixer onder de arm door een fel verlichte autoflat wandelt, een opvallende verschijning zou zijn.

Vervolg