zondag 31 januari 2016

Groninger bal (2)

(wat er vooraf ging)

Uiteraard. Dom van me. Meneer Bashir was Groninger! Voor hem was wel duidelijk wat ik vroeg, of waar ik heen wilde. Maar het kwam hem vast zijn neus uit. Past in hetzelfde straatje als ‘Ik wist niet dat vrouwen dat ook konden’ of ‘Wat praat je goed Nederlands’ (tegen een als baby geadopteerde Chinees). In een poging me te redden uit mijn miskleun, roemde ik zijn geboorteland. Hoewel ik ook niet de ‘kijk-mij-eens-kosmopolitisch-zijn’ wilde uithangen en er snel aan toevoegde dat ik van Marokko weinig meer zag dan de binnenkant van een sporthal.

Ik bood iets te drinken aan. Niet vanwege mijn vrijgevigheid, -mijn inkomen geeft daar niet veel aanleiding toe- maar meer omdat ik, bij gebrek aan broekzakken, alleen briefgeld in het elastiek van mijn rokje stak (een handtas? Wat is dat?). Bij één consumptie zou het wisselgeld, in losse euro’s, vast verder mijn ondergoed in wandelen. En in één vijfje pasten precies twee biertjes. Probleem opgelost. Maar de feestende Bas dronk een mix. Zodat ik alsnog met muntgeld zat. Heerlijk hoe hij op zijn beurt mij weer in een ander hokje plaatste: Terwijl ik mijn glas cola achterover goot, nipte hij van iets vies met Wodka en excuseerde zich half met: “Normaal drink ik nooit”.

Maar naast zijn (voor) oordeel: ‘Alle Hollanders zuipen’, en het mijne ‘Een man die goed danst is geen Hollander’  dacht ik vast onterecht dat hij dacht dat ik op jacht was en dacht hij dat ik dacht dat hij zijn poten niet thuis kon houden of dat ik hem bij de minste aanraking zou aanklagen vanwege een vrouwonvriendelijke bejegening.

Om drie uur fietste ik zingend naar huis. Toen ik me uitkleedde vielen er twee losse euro’s uit mijn bh. Ik droomde van een ander bal. Vol boeken. Met Nasrdin Dchar en Simone van Saarloos. En mijn verhaal natuurlijk.

zaterdag 30 januari 2016

Groninger bal

Wintertijd. Weinig werk. Elk jaar hetzelfde liedje. Maar ondanks 'automatische afschrijving vanwege onvoldoende saldo mislukt’ heerst er nog geen paniek in huize Lehti. Want ik mag schrijven! Geen offertes, rekeningen of reclameteksten. Maar fictie!

Verhalen van vijfhonderd woorden. Of het viervoudige. Over erotiek, ‘Duitsland’, of met als thema ‘Verstrikt’. Schrijven voor anderhalve kip (hier bloggen) of met een poging het verhaal op de radio voorgelezen te krijgen door Nasrdin Dchar. Liever niet door Renate Dorrestein. Want hoewel ik haar boeken verslond, denk ik dat haar stem mijn verhaal niet kan dragen. Als het lúkt. Als ik tussen die honderden, duizenden andere schrijfgrage zielen bij de beste vijftig.... wat zeg ik? bij de laatste vijf eindig! Hoop doet leven. En dansen natuurlijk.

Dus gooide ik de voetjes van de vloer, dromend over het boekenbal, op de plek waar Giel Belen kort ervoor geen bier kopte, maar ballonnen liet neerdalen. Giel had er vast veel voor over gehad om bij de uitreiking van de popprijs, net zulk uitzinnig publiek te hebben als afgelopen zaterdag in de Oosterpoort.

De Vlaamse bezoekers hier, lazen al eerder dat alleen uitgaan voor mij geen ramp is. In 2015 had ik zelfs een poging gewaagd om zelf zo’n dansfeest op te zetten. Maar het liep al net als met mijn schrijfambities. Een vliegende start, om er vervolgens al gauw niet meer in te geloven. Een goed verhaal vereist een strenge redacteur en het neerzetten van een feest kun je ook niet alleen. De DJ’s deden hun best hoor. Maar na drie keer wist ik: dit ìs niks en gaat ook niks worden. Beter om aan te haken bij de ‘bejaardendisco’ in de Oosterpoort.

De hotpants liet ik bij deze 40-UP party voor gezien. Nee, vanavond droeg ik een braaf rokje en dito decolleté. Ik bleef veilig tussen de stelletjes dansen en ontweek gretige blikken. Vooral geen aanleiding geven. En toen zag ik ze. Twee dansende mannen. Samen met een dame. Dat beviel me. Niet dat ik aasde op één van hen. Verre van dat. Maar ze kwamen om te dansen. En dat zag je.

Het drietal stelde zich voor. Om de kans op herkenning te verkleinen, noem ik ze hier Bas en Al. (Waarschijnlijk Bashir en Ali). Het meisje noem ik Nicole. (Wat fijn om zo’n lekkere seventies naam te mogen bedenken). Kort er op vroeg ik waar Bas vandaan kwam.

“Groningen.”

Juist ja.


(morgen het vervolg)

zondag 17 januari 2016

De dode mannen en de pornoactrice

Na een korte nacht glij ik met mijn bus in een witte wereld de helling van de Europabrug af. Het stoplicht springt op rood. Ik rem voorzichtig. Er staat een groepje van vier jongens op de stoep. Eén van hen loopt mijn kant op. Ik draait het raampje aan de bijrijderskant omlaag. 'Kunt u ons naar het centrum brengen', vraagt hij. Ik werp een blik op de achterbank. Die staat vol met een tegelsnijder, een accuboor en meer van zulks.

'Ja hoor', zeg ik.  
'Uw auto is best vol', zegt hij.
Gelukkig hoeven er maar twee mee. De anderen worden uitgebreid omhelsd. Zoals ik al vermoedde zijn het bezoekers van Eurosonic, Noorderslag. Artiesten zelfs. Hun band heet iets met 'Death' en dan nog wat. Ik kan het al net zo moeilijk onthouden als de bands die mijn zoons noemen als er iets leuks op de radio klinkt. Maar zij waarschijnlijk ook. Zou de fles wijn die ze bij zich hebben rechtop blijven?


Waar ze vandaan komen en waar ze heen moeten is ingewikkeld. Daar waar hun auto staat. Of hun hotel. 'Bornholmstraat', weet één van hen zich te herinneren. Ik vertel ze dat dit een straat is die bekend staat om zijn 'afwerkplekken'. Maar er schijnt ook een overnachtplek te zijn. 'Da' s niet in het centrum en ik kom er ook niet langs', zeg ik. Een taxistandplaats is ook goed.

Als het hoofdstation in zicht is, blijkt één van de death artiesten opeens ook pornoacteur te zijn. Zegt hij. Maar dan wel een werkloze. Wellicht mag ik op mijn leeftijd blij zijn met zo'n verkapte versierpoging op zaterdagmorgen in besneeuwd Groningen. Maar mij lijkt het gewoon een vorm van smaltalk. Net zo normaal als de andere informatie:
Hotel tussen de straathoeren
Dronken, dode artiesten aan de voet van een brug.
Werkloze pornoacteurs.

De coach in mij ontwaakt: 'Dan moet je zorgen dat je wat reclame maakt' (Ik lijk verdomme wel tegen mijzelf te preken. Want het is hartje winter en zoals elk jaar rond deze tijd, houdt het werk niet over) Als we aankomen bij het station merkt de man naast me op dat mijn busje het perfecte decor voor een film zou zijn. De man achterin hangt met zijn bil boven een tegelsnijder. Er schiet me weinig erotisch te binnen bij die combinatie.

Vlak voordat de acteur uitstapt, wil hij me nog even geruststellen: "Is nie waar hoor".

Ik: "Wie weet ben ik wel een pornoactrice"

woensdag 13 januari 2016

Een Syriër op schaatsen



Het is uit
Met glibberend je fiets manoeuvreren
Met het schaatsen over parkeerplaatsen
Met de kletsnatte gympen in de natte sneeuw




Het is voorbij
Met uitvallende bussen, afgelaste markten en dichte scholen
Met vrolijke kinderen die uitslapen, logeren en buiten spelen.
Met het inlopen met huiswerk, want op school zelf schiet zulks niet op.

Over is het
Met de lege straten waar wandelaars het tempo bepalen,
Met buren die spontaan boodschappen voor elkaar doen
Met de gezamenlijke gezelligheid op straat.

Hoewel. . .

Het schaatsvirus heeft zich nu zelfs verspreid onder Syriërs.

"I'm sorry, I only speak Arabic", zei hij.
"No problem", zei ik, nam de man bij zijn hand en loodste hem over de bomvolle kunstijsbaan.
Toen hij viel zij hij sorry.
Het was de eerste keer dat hij schaatsen onder had.














vrijdag 8 januari 2016

Vieze praatjes en loze potjes (2)

Als ik thuis aan het heisteren ben, staat de radio vaak aan. Zo wordt ik elk uur op 'nieuws' gefêteerd. Tussen aanhalingstekens. Want welke rampspoed bleek maandag uitzendingswaardig? Het feit dat ene Kamal zich even miljonair waande. Maar het toen, in tegenstelling tot zijn naaste buren, toch niet bleek te zijn. Omdat zijn automatische incasso was geweigerd. Wegens te weinig saldo. Stom hè? De postcodeloterij gaf hem als troost een bloemetje.

Maar sorry mensen, is het feit dat Kamal ondanks nul euro op zijn rekening (of weet ik hoe veel kredietlimiet hij bij de bank heeft) deelneemt aan een loterij niet vele maler stommer? Of is het niet Kamal die stom is, maar zijn de spindoctors van de postcodeloterij gewoon gewiekst? Want hoe bizar goed getimed kwam al dit nieuws zo rond de jaarwisseling.
Want er was meer.

Op het jeugdjournaal nog wel. Dit prachtige programma, in mijn ogen een soort verlengstuk van het inmiddels van de buis verbannen Sesamstraat, presteerde het om van de postcodeloterij een nieuwsitem te maken. Ruim twee volle minuten (van het negen minuten durend programma). Compleet met twee allerschattigste blondjes wier ouders geld hadden gewonnen.

De meisjes fantaseerden over reizen naar een tropisch eiland. En zelfs het spotje met BN-ers (aan hun kleur te zien, lagen zij om de dag te zonnen op een strand) die verlekkerd hun rode vrachtauto met miljoenen aanprezen, werd er in gemonteerd. Uit pedagogisch oogpunt werd nog vermeld dat de kans om acht keer zes te dobbelen even groot was als winnen. Met saaie zwart-wit dobbelstenen.

Na die blondjes en de goud oplichtende miljoenen zijn die dobbelstenen net zoiets als over condooms beginnen na een penetratie: 'Als het misgaat, hebben we het er in elk geval over gehad.'

Eén januari is voor rokers een dag om te stoppen. Voor gokkers vast ook. Gewoon eens verstandig de balans opmaken en bedenken dat je die honderden euro's per jaar ook in eigen beheer kunt besteden. Of de helft ervan, als je, net als de postcodeloterij, iets aan je medemens wilt doneren. Maar ja, elke rook-, drank- en gok- verslaafde heeft een 'het-kan-toch-geen-kwaad-duiveltje' als eeuwige metgezel.

Als je dan net -via achtentwintig keer klikken- je lidmaatschap opzegt, komt er godbetert zo'n bijna-miljonair langs op je radio: "Oei, rond de jaarwisseling valt de hoofdprijs vast bij mij!" Verslavingshormonen worden opgestuwd tot ongekende hoogte -Wat is nu een tientje?-, het hemels orgasme is in zicht. Althans, de hoop op zo'n gelukzalige ontlading.
Hoop doet leven.
En gokken.

Bij de postcoderloterij begrijpenn ze tot slot de kracht van herhaling. Ze omzeilen met succes mijn NEE-sticker, verstoppen zich in kerstpakketen, zijn hinderlijk vaak aanwezig in reclameblokken en hebben het nu zelfs tot nieuws geschopt. Inclusief beteuterde allochtoon die nèt niet wint en lieve blondjes die natuurlijk wèl winnen. Sterk staaltje onafhankelijke journalistiek hoor.

Ik denk dat we in het jaar 2066 net zo terugkijken op deze infiltratie van gokspelen in de media al we nu verbolgen zijn over roken in de bioscoop in de jaren vijftig.

Wedden?

dinsdag 5 januari 2016

Frozen

Als je na het douchen je haar in een knoet draait, er een strakke muts overheen trekt en dan op vijf januari 2016 in Groningen de straat op gaat, ziet je haar er bij thuiskomst uit als dat van de hoofdpersoon uit bovengenoemde film.

Die film zag ik niet. Maar ik kan me voorstellen dat die lijkt op het Groningen van vandaag, maar dan met iets meer verhaallijn er in. Dat verhaal moet de lezer er vandaag zelf maar bij bedenken, van mij krijgt u alleen de plaatjes. Die ik op advies van mijn nicht uit Hoorn maakte. Met wie ik eigenlijk naar Amsterdam zou.

Haar tweede tip: 'Ga chocomel drinken in de stad', had ik ook best willen opvolgen, maar de grote vraag is hoe daar te komen. In de stad. Nu er geen bussen rijden en fietsen schier onmogelijk is.

Straatschaatsen is mijn enige uitweg. Dan maak ik een zelfbedachte tocht: 'De F-rozen route'. Langs de monsterfiets, kattensneeuw, spookpegels, een sleestalling, ijsknijpers, een frozen strawberry, verstopte en vergeten groente en niet te vergeten een ijsroos.





















Sprookjes bestaan.








zondag 3 januari 2016

Vieze potjes en loze praatjes

Het restje oliebollenbeslag krult als een sliert droge witte snotjes over de rand van de glazen kom. Ook de smurrie aan de mixer is hard geworden. Zelfs de frituurpan (zo'n heule gevaarlijke zwarte uit het jaar nul) staat al twee dagen onaangeroerd op het fornuis. Zo vervult niet alleen de aanblik van het aanrecht, maar ook de lucht die in mijn woonst hangt, mij met schaamte.

Ter compensatie, ook voor dit rare, kinderloze begin van 2016, gaat het huis overhoop. Niet dat ik het beslag ga afbikken. Nee, de afwas blijft onaangeroerd. Maar ik ga eindelijk regelen dat de jongens een eigen kamer krijgen. Daarmee mijzelf verbannend naar de woonkamer.

Er gaat een heus meubelcaroussel van start. Boeken, -van Maya Angelou tot Simone van der Vlugt- gaan tijdelijk in een bananendoos, andere dozen met aantekeningen van colleges over de Middeleeuwen, komen onder mijn bed vandaan. Koffers met onduidelijke inhoud gaan even in de broodkast. Fotolijstjes van mij, stralend naast mijn laatste lief, worden in de gang geparkeerd. Planken gaan van de muur. Massa's krantenknipsels, oude lampen, broeken die op reparatie wachten, terwijl de kinderen er al jaren zijn uitgegroeid, bonnen, haarklipjes, stukken surprises, lege jampotten......
Villa Kakelbont is er niks bij.

Als de bedden weer in elkaar zijn geschroefd, boeken weer in de kast staan en ook de restjes oliebol uit zicht zijn, is het tijd voor een logje. Een bóós logje dit keer. Niet op mezelf hoor. Ik heb me allang verzoend met mijn bewaarziekte. Waar ik nu wederom pijnlijk mee wordt geconfronteerd. Hoewel het iets anders is dan Claudia de Breij in 'de Teerling' zei: "Talloze afgewassen margarinekuipjes om schroefjes in te bewaren". Let wel, ze heeft het hier over grootouders die maar niet kunnen wennen aan de consumptiemaatschappij, en prijst daarentegen haar (en mijn) generatie omdat wij de economie draaiende houden.

Maar, lieve Claudia, van mij moet die economie het dus niet hebben. Want mijn matras is ouder dan ik zelf, de gordijnen zijn van mijn in 2001overleden tante Annie en al mijn schroefjes zitten niet in margarinekuipjes -ik eet boter-, maar zijn keurig verdeeld over bakjes van de wortels, Griekse yoghurt en appelstroopblikjes. Niks om echt boos van te worden (tenzij je aan mijn zijde zou leven). Nee, mijn woede richt zich op de schurken van de postcodeloterij.
Maar dat komt morgen wel.