zaterdag 27 september 2014

Als je er niet over schrijft, is het alsof het ook niet bestaat.....


"......Dan is het onzichtbaar. Maar het bestaat wel. Nog erger: het is overal. Het is misschien wel de meest voorkomende misdaad om ons heen. Het aantal inbrekers valt er bij in het niet en uitgaansgeweld is in vergelijking niet meer dan maar wat stoeien. Als het overal is, dan kun je het niet negeren. Dan moet je er wel over schrijven."

Misschien beticht Rob Zijlstra me nu van ongeoorloofd overnemen van zijn tekst. Maar wát hij zegt en vooral ook de manier waaróp hij twintig september over het onnoembare schrijft in het Dagblad van het Noorden, verdient duizend thumbs, retweets en vooral: de voorpagina! Dan moet je er wel over schrijven.

Rob schrijft over Klaas (71), Ard (48) en Harrie (43). Die in schuurtjes, bij het vissen, en op andere plekken hun misdaad pleegden. Jarenlang. Dagelijks. Zonder getuigen. Of het moet het medeweten zijn geweest van hun echtgenotes. Die hun dochters en zonen niet konden of wilden beschermen. Het maakt kwaad, het maakt woedend of, zoals Rob het zelf zegt: 'Schrikt u van deze verhalen, dan is het goed'.

Bij mij dringt zich ook de vraag op wat je zelf kunt doen in geval van misbruik. Dat ligt minder makkelijk dan als je getuige bent van winkeldiefstal of misdaad op straat. Juist omdat het zo onzichtbaar is. Onnoembaar. Twintig jaar geleden werd me dit eens gevraagd. Via via. Of werd dit 'via via' smoesje erbij bedacht om zelf niet als betrokkene te boek te staan? (In dezelfde lijn als: 'Een vriendin' heeft een schimmelinfectie/ schulden/ is verslaafd enz., wat moet ik doen?). Was de vrouw die me dit vroeg zelf in gewetensnood? Had ze vermoedens bij de man van wie ze hield, die zo lief voor haar dochter was. Zijn stiefdochter. Hij had haar steeds naar bed willen brengen, verhaaltjes voorgelezen... Het kon toch niet waar zijn dat.....?

Hoe het echt zat, zullen we nooit weten. Net zo min wist ik een passend antwoord op de vraag hoe te handelen als er een meisje bij je aanklopt met de mededeling jarenlang te zijn misbruikt, maar niet wil dat de vrouw van de dader dit ter ore komt. Want dat was wat er gebeurd zou zijn.

Ik vroeg advies aan een bevriende huisarts. Die zou dit vast vaker hebben meegemaakt. Van het antwoord bleef me vooral bij dat je niet gelijk het heft in eigen hand moet nemen. Hoe graag je dat ook wilt. Er kunnen gemengde gevoelens naar de dader zijn, angst voor wat er gaat gebeuren. Geef daar aandacht aan, neem het serieus. Door het voortouw te nemen in wat er moet gebeuren, en hoe, maak je een slachtoffer nog een keer slachtoffer. Er wordt een tweede keer over haar (of hem) beslist. Het lichamelijk leed is, ook met een zware straf, niet terug te draaien. Maar het geknakt gevoel van eigenwaarde kan wel verergeren als je geen zeggenschap geeft in de te nemen stappen.

De arts die me dit advies gaf, was erg geschrokken van mijn vraag. Ze liet dit tijdens ons gesprek niet merken maar vroeg wel waarom ik juist haar om raad vroeg. Mij leek haar rol als huisarts een vrij logische reden. Pas later hoorde ik dat ook zijzelf vroeger was misbruikt. Binnen de familie. Die ik kende. Ik twijfel nu nog minder aan de betrouwbaarheid van haar advies. Ook niet aan haar deskundigheid als huisarts.

Wat ook vaak gebeurt is dat men zich verschuilt achter de massa (dat is toch de taak van de huisarts/ juf/ buurvrouw. Niet die van mij?) of dat de omgeving zo onbeholpen is met de situatie, dat er alleen maar heel hard wordt weggekeken. Appelvrouw schrijft er akelig goed over. Over hoe zij na jaren van misbruik, mishandeling en vernedering vluchtte, maar niet veilig was tussen de mensen in het dorp.

Wat zowel in het stuk van Rob Zijlstra als in dat van Appelvrouw opvalt, is de rol van moeder.  'De vrouw van Klaas wist het wel, maar zij sloot haar ogen waardoor het leek alsof het onzichtbaar was en niet gebeurde'. En de vrouw van Harrie, de moeder van de kinderen 'Gelooft dat haar man onschuldig is.' Alleen bij Ard, die negen jaar zijn dochter verkrachtte, lijkt sprake te zijn van spijt: 'Het had hem verbaasd dat hij niet direct werd aangehouden (...). Hij had zich gemeld bij de politie nadat zijn dochter alles had verteld aan de vrouw die daarna zijn ex werd.' 

Is het toeval dat de enige dader die werd verlaten, ook de enige is die spijt heeft? Appelvrouw schrijft bij het overlijden van haar moeder, die ze bijna veertig jaar niet zag: "Wat zal ik me nu nog druk maken om mijn familie en een altijd liefdeloze, dode moeder." En later, in 'schuldeiser': "Dit alles maakt me ook hartstikke blij, eindelijk gerechtigheid! Het voelt zelfs een beetje als wraak, zij wilde me onterven, ze wilde me niets geven. Het papieren bewijs van de veroordeling van mijn vader was gerechtigheid. En dit ook, omdat mijn moeder voor mij nooit vrijuit had mogen gaan."

Niet alleen Rob Zijlstra,
ook Appelvrouw kan erg goed schrijven.
Ze maakt trouwens ook prachtige foto's.

Dat je het weet.

donderdag 18 september 2014

Als een kakkerlak tussen de wiet

Het duurde even. Dat tekenen. Want er was opeens zwam in de vloer en een berk die zich met haar wortels in het riool boorde. Precies op de dag dat het huis zou worden verkocht. Fijn.

Zitten de arme huurders van het benedenhuis in de shit. En mijn ex die boven woont ook. Dat zitten ze misschien toch al, want ze moeten op zoek naar nieuwe woonruimte. Terwijl ik hier inmiddels al een tijdje geniet van mijn nieuwe huisje. En van mijn enorme tegeltuin.

Je weet wel, net zoiets als ze in de Torteltuin van plan waren om aan te leggen. Dewadde?? De Torteltuin, dat park waar die eekhoorn met hoogtevrees woont. Naast de Petteflat. Waar Pluk, die wanhopig op zoek is naar een huis, zijn intrek neemt in de torenkamer. Samen met zijn kakkerlak Zaza. Pluk plantte hasselbramen in het park, waar je speels van wordt. Ik beperk me liever tot groente. 

Een kakkerlak was hier net ook, meende ik. Hoewel ik niet goed weet hoe dat beestje er eigenlijk uitziet. Hij zat in het portiek toen ik de makelaar uitzwaaide. De beste man was mij het contract persoonlijk komen brengen. Was vast bang dat ik het huis niet meer wilde verkopen. Ik wees hem op zijn schrijf en typfouten, maar heb toch maar getekend. 

Hij zag de kakkerlak niet. Wel stond hij even stil, en stak zijn neus in de lucht: "Er hangt hier een wietlucht." "Tja", zei ik, "soms moet je niet alles willen weten." Maar toen hij de straat uit was, ging ook ik snuffelen. Ook ik rook weed, maar zag alleen Zaza bij de berging. Die had ik wellicht moeten doodmaken. Want een kakkerlak, een cucaracha, die is vast niet fris. Het vertrappen van slakken uit mijn tuin gaat me toch zeker ook goed af? Daar zijn tegels dan wel weer handig voor. Ja, maar slakken dragen geen naam (hooguit een huis). En zijn met veel.


Dus deed ik de voordeur dicht en de koelkast open. Op zoek naar iets om mee te proosten. Maar er was geen bier. Wel een open fles wijn, overgebleven van mijn zondags bezoek.

De zon stond laag.
Het was zwoel warm.
Ik maakte salade Caprese.
Mijn lief bracht bier.



De auberginemoes uit mijn moestuin was heerlijk.
Alleen de kleur en substantie behoeft wellicht nog enige verbetering.
Ik hief het glas en fantaseerde over een uitje naar Italië of Spanje.
Naar de scarafaggi en de cucarachas.




Proost Zaza!



woensdag 3 september 2014

Scheidschijt


Afscheid nemen doe je als je op vakantie gaat, als een vriend euthanasie wil plegen of als je kind het huis uitgaat. Dan neem je afscheid van iemand. Of van een fase in je leven. Je kunt je er mentaal op voorbereiden en overgiet de aanstaande breuk met een troostrijk sausje: 'We gaan gauw weer iets afspreken' of 'Het is beter zo'. Soms heb je hetgeen er gaat gebeuren niet in de hand, maar vaak wel het 'hoe' en 'waarom'. Je houdt, door zo'n ritueel, een beetje grip op de situatie. En juist dat laatste, daar ben ik in dit geval niet zo zeker van.

Want morgen verkoop ik mijn huis. Aan mensen die ik niet ken. Die gaan in het huis wonen waar ik ooit mijn weeën opving, ze gaan genieten van de opgaande zon die in hun bed schijnt, ze zullen de deur openen die mijn zoon ooit intrapte en misschien gaan ze de hoogslaper slopen waar ik aan diezelfde zoon 'Stad in de Storm' voorlas. Ze zullen 's zomers, gezeten onder de appelboom, elkaar vragend aankijken: 'Ging de bel nu hier of bij de buren?' en ze zullen de trappen betreden waar op werd gestampvoet, gevreeën en geschreeuwd.

Ik heb zonet de naam van de koper even gegoogled.
Hij blijkt archeoloog te zijn.
Zij komt uit Amsterdam.
Ze zijn getrouwd in gemeenschap van goederen.

Tja, zo gaat dat.
De één trouwt,
de ander scheidt.

Er komt een appje binnen. Van mijn ex, die nog in ons huis woont:
'Godver de gadver. Riool lekt op de plaats waar die man een gat heeft gemaakt om te ontstoppen. Weet jij nog wie het was? Mag hij het weer beter maken.

Pfoe, ben ik even blij dat ik daar niet meer woon.
Morgen tekenen.