woensdag 31 juli 2013

Ce la fara

Twee maanden geleden werd je in je eigen schuur vermoord. Met jouw auto, waarmee je killer vluchtte, reed ik vorige week het land op. We laadden hem vol met meloenen, courgettes, uien en sla. We plukten de door jou geplante boontjes en paprika's. Haalden nieuwe plantjes in jouw schuur. Kool en venkel gaan nu groeien op jouw grond. Daar waar jij het hof maakte aan jouw grote liefde. Met wie ik, vierentwintig jaar geleden, samen achter op jouw plantmachine zat. Met jou op de tractor.

Nu zit zij ingesloten tussen die auto, die schuur en het huis van wie jou van het leven beroofde. Maar daartussen zit land, vruchtbaar land. Waar perziken en watermeloenen en kiwi's groeien. Die zij snoeide terwijl ze je met de tractor voorbij hoorde racen. Waar ook onkruid tussen de salsatomaten groeit, die over een maand rijp zijn en voor wie je dochter nu alvast bestellingen opneemt. Je zoontje maakt nieuwe sporen in het grind met zijn crossfiets en jouw lief poetst opnieuw haar hoekje met de schommelbank.

Je leeft voort. Ook om haar kracht te geven om voort te zetten wat jullie hebben opgebouwd.
Want ze was er weer vorige week. Hoor je me? Ze was er weer! Op de tractor. En ik liep er naast. Om meloenen te rapen. Ben je er straks ook als de winkel opent? Ook al is de opstelling van de uitgestalde spullen misschien ietsje anders dan jullie samen besloten.

Ze komt er wel. Ce la fara.

















zondag 28 juli 2013

Straatkinderen en zandmaquettes

'Ja hoor, dat mag wel', zei één van de jongetjes. Ze gingen zelfs poseren voor hun bouwsel van takken, dranghekken, een verkeersbord en nog wat mobiel materiaal dat de bouwvakkers en stratenmakers hadden achtergelaten. Dat hoefde nu ook weer niet, want ja, hun prachtige kortgeknipte, vieze koppies wil ik hier niet tonen. Na hun pose vroegen ze (wellicht ingegeven door de schuine blik van de vader die zich twintig meter verderop leek af te vragen: 'Wat moet dat mens?') waarom ik die foto maakte. Mijn argument dat ik hun hut mooi vond, werd afgekeurd.
Een foto voor de leuk, dat kan niet.
Ze opperden mij diverse moderne toepassingen.
'Die kun je op Facebook zetten!'
'Heb ik niet'.
'Op Hyves dan?' probeerde een ander kind.
'Heb ik ook niet'.
'Whatsapp?, vroeg de kleinste ongelovig.
'Dat kan ik niet.'
Het archaïsche woord 'blog' heb ik niet genoemd.

Mijn eigen Leo, die ik zojuist onder zachte dwang had meegetroond voor een blokje om, en die het zonder bal om mee te stuiteren sowieso al een apart soort bezigheid vond, zo'n wandeling, sloeg ons  schuchter lachend gade ('rare moeder heb ik'). En kleine Kees, die zo klein niet meer is, maakte intussen zijn eigen paradijs. Hij zat op zijn knieën in het zand, waar de stoeptegels waren weggehaald en gaf toelichting: 'Kijk, dit is een reclamebord en daarachter is gras en daar komt een parkeerplaats en twee brandgangen, en dan maak ik dit hier zo schuin en dan komen daar huizen, en hier komt het huis van de gemeente. Van het park.'
Architect wilde hij worden, had hij onlangs gezegd.

Bij de hut klonk een brul, gevolgd door een aangesnelde vader en een zich herhalend 'Ik-dee-het-niet-expres-hoor!'. Het geschoren jongetje vond mijn stoepkind wel interessant en kwam onze kant op. Hij vroeg, nadat hij eerst wat zand op de pas geasfalteerde weg had gegooid, of hij 'mee-mog-doen'. Kees mompelde iets wat op een goedkeuring leek. Toen wendde het kind zich tot mij: 'Waarom heeft hij zijn tong uit zijn mond?' 'Waarom praat hij zo gek?' Kees deed gauw zijn tong in zijn mond, even, bouwde toen verder, en zweeg. 'Ach', zei ik beschermend, 'dat heb jij toch ook wel eens, als je heel ingespannen aan het tekenen bent of zo?' (niet iedereen hoeft altijd alles te weten). 'Nee' zei het kind. Dat had hij nooit.

Ook zei hij dat hij geen naam had, en zwerver was. Kees mengde zich in het gesprek. Hoe wordt je dat eigenlijk, zwerver? En kan je eigenlijk ook als zwerver geboren worden? Onwillekeurig vroeg ik me al luisterend af of men in de net opgeleverde huizen misschien kansarme gezinnen had gehuisvest. Dat idee was al eerder door me heen gegaan, toen ik bij de buurtsuper een haveloos gekleed drietal bij de kassa zag, dat een potje Olvarit kocht. Maar misschien dachten de kinderen die hier rondstruinden hetzelfde wel van mij. Met mijn op de stoep gravend kind en verderop een andere zoon met enorme gaten in zijn schoenen. ('Nee mam, niet weggooien, die zitten zo lekker, daar ben ik aan gehecht!')

Het doel van de wandeling (wat is een blokje om zonder doel?) was ook om te kijken hoe ver het met de aanleg van 'het park' stond. Terwijl Kees ingespannen bleef bouwen in het zand, liep ik met Leo verder om het plan te bekijken dat op een metershoog bord stond. Er kwam water en een brug, verschillende paden, een voetbalveld en bomen. Wij zagen tot nog toe alleen maar een kale, met onkruid overwoekerde plek waar vorig jaar nog een school stond. Tussen het hekwerk dat niet werd gebruikt voor het bouwen van hutten, kringelden zich pispotjes omhoog. Een paar bloemen waren al gesloten, andere vingen nog net het laatste avondlicht in hun witte kelkjes.

Toen Leo en ik terugkwamen, gaf Kees de geleende musketonhaak terug aan het kind zonder naam. De haak had als antenne op het dak van de gemeente gediend. Het kind vroeg of ik soms ook een foto zou maken van dit bouwwerk.
En dat deed ik.



maandag 22 juli 2013

Over meloenen, de afwas, de rainbow, een pasgeboren kalf en bloemkool


Schoorvoetend kwam hij naar haar toe: "Ik heb nooit eerder de moed gehad, maar ik moet je eindelijk iets bekennen. Weet je dat ik de meloenen die ik tien jaar terug dagelijks bij jou kocht, stuk voor stuk in de Tiber heb gegooid?. Want ja, wij konden met zijn vieren natuurlijk nooit elke dag twee meloenen en een watermeloen wegwerken, mijn vrouw zag me al aankomen." Na een enorme lachbui deed het verhaal de ronde op de bruiloft waar ze waren. Ook haar man, die altijd volhield dat de steigende verkoop een verdienste was van de kwaliteit van zijn gekweekte meloenen. En van de kiwi's, meloenen, paprika's, tomaten en wat niet al. Hij moest nu wellicht toch toegeven dat de zaken vooral goed gingen vanwege zijn vrouw die in minirok zijn fruit aan de man bracht. Zijn eigen echtgenote.

Diezelfde vrouw, de graag geziene blondine uit Zuid-Amerika, meende zichzelf wel bewust te zijn van haar verschijning en de effecten hiervan. In het dorp waar iedereen weet welk voertuig aan wie toebehoort, elke rit naar de slager of buurvrouw wordt geregistreerd, besproken en geanaliseerd en waar men elkaar al van verre herkent. Maar zelf was en is ze niet erg bedreven in het onthouden van gezichten. 

Een van haar vaste klanten, een zekere meneer M. uit een dorp verderop, goed gekleed en voorkomend, alleenstaand en altijd in voor een praatje, bleef gedurende langere tijd afwezig. Aan de keukentafel sprak ze haar zorgen uit naar haar man. Waarom bleef M. zo lang weg? Werd er in het dorp niet geroddeld dat hij kanker had? Moesten ze hem wellicht eens bellen of opzoeken?

Kort hierop kwam er een goed geklede, voorkomende man naar de fruitkraam en (je voelt hem al aankomen) de fruitverkoopster vloog de beste man om zijn nek: "Och, meneer, wat ben ik blij u te zien, we maakten ons zorgen, vroeg me af er iets met u was gebeurd ...enz." De man was aangenaam verrast, zei weinig en kocht wat hij wilde. Gerustgesteld dat er met meneer M. niks loos was, ging ze verder met de verkoop. Het kwartje viel pas toen een dag later een nette vrouw met keffertje in een dure auto bij haar kraam kwam. Niet om verhaal te halen, maar om te zeggen dat ze vaste klanten zouden worden en nooit meer naar de concurrent zouden gaan. Want haar man had verteld over het uiterst hartelijke onthaal dat hij hier had gekregen van de vriendelijke verkoopster. Ja, ook bij haar dochter, buurman en tante zou ze reclame maken. (En ook de echte meneer M. kwam korte tijd later, na een tijdje ziek te zijn geweest, weer vrolijk fruit kopen en bijkletsen)

Deze en nog vele verhalen vertelde 'mi hermana' mij toen ze me ophaalde van het vliegveld. Nu breng ik in en om haar huis de dag door met het plukken van boontjes en paprika's, het wieden van onkruid en het doorspitten van de paperassen van haar overleden man. Ook maak ik me nuttig als de oven plotseling niet meer uit kan of het toilet lekt. Maar toen ik daarvoor naar de schuur moest om geschikt gereedschap te zoeken, op dezelfde plek waar haar man twee maanden eerder werd vermoord, kreeg ik het te kwaad. Net als zonet, toen haar zoontje spontaan 'Over the rainbow' zong, niet wetende dat dit lied, nadat hij weg was, werd gezongen op de begrafenis van zijn vader.

Ik rommelde in de schuur tussen het gereedschap van de man die zulke lekkere meloenen kweekte. Maar ik vond niks. Want de tranen welden en stroomden. De werkbank, de haakse slijper, de messen waarmee hij de groentes sneed. Alles lag nog precies zoals hij het daar tot eind mei had gebruikt.

Ze stond naast me terwijl ik afwaste: "Hij zou het wel niet goed hebben gevonden als hij zag hoeveel water ik verspil" en ik gutste er nog een scheut afwasmiddel bij om de vette lasagneresten weg te krijgen. "Nee", zei ze lachend, "en niet alleen het water dat je nu laat lopen had hij erg gevonden, ook die scheut pure dreft had jou in zijn ogen in aanzien doen dalen.." "Kijk, in dit flesje hier zit verdund afwasmiddel, dat stond er speciaal voor hem. Hij was zo zuinig Lehti, je hebt geen idee. Als ik iets wat over datum was, wilde weggoeien, schraapte hij de schimmel er af en at het goede deel op. Als er uit de verpaking een ammoniaklucht opsteeg, liet hij de boel even luchten, dan was het volgens hem nog prima te eten."

Vanmiddag waste ik af in een ander huis. Bij andere goede vrienden. Ver weg in de heuvels, waar duizenden krekels in de steeneiken de hitte toezingen. Ik bewonderde hun herbouwde appartementen, hun gastenverblijf, terras en zwembad. We praatten over het krankzinnige web aan regels en verordeningen die binnen de toeristensector gelden. En toen ze me bij het vallen van de avond ook nog meenamen naar het huis waar ik als dertienjarige mijn hart verloor aan dit maffe land, was daar een onverwacht maar prachtig kado.

Net als dertig jaar geleden liep ik bijna blootsvoets door de hoge wilde gras en net als toen liep daar een koe, een brunalpina. Ze had een kalf gekregen. Alleen. We droegen haar schoongelikte pasgeborene in een oude deken naar het omheinde huis, om haar te beschermen tegen de wolven.


Morgen ga ik nog meer nostalgische dingen doen.
Bloemkoolplantjes planten.

zaterdag 6 juli 2013

Lijnen door Groningen

Martini, A-kerk, Heilige hart, Synagoge, ja zelfs op het universiteitsgebouw op het Broerplein prijkt een eigenwijs torentje. Wie in Groningen klaar is met de bier hijsen in de kroeg, kan vast op zondag, ergens op een kerkbank, zijn of haar roes uitslapen. Lijkt mij ook wel wat trouwens. Maar ik kan nog even niet slapen, en ook maakte ik deze foto's niet al stappend.

Want ik was op de fiets, met ordners in mijn tassen. Om te gaan kennismaken met mijn nieuwe boekhouder. Want de vorige is met pensioen. Ik had die ballast net zo goed thuis kunnen laten, want deze nieuwe wil alles digitaal aangeleverd krijgen. Heb ik voor niks 's nachts bonnen zitten plakken. Want het is alweer juli, tijd voor omzetbelasting.

Laat ik dat dan maar gaan doen. Op deze zonovergoten zaterdag. En nieuwe tentstokken kopen, en een bankje voor in de klusbus, en wassen draaien, en de rekening schrijven voor de badkamer die ik gister om vijf uur eindelijk klaar had....en... en....
nou ja, geen verhaaltjes schrijven dus.
En ook niet naar de kerk.
Maar zij kon er het bloggen niet laten.

Dan maar plaatjes.


















dinsdag 2 juli 2013

Homo's zijn hot

Ik heb geboekt. Je weet wel, bij die spotgoedkope vliegmaatschappij, waar je je eerst door allerlei verleidingen moet ploegen voordat je een ticket hebt bemachtigd. En dan, als je denkt klaar te zijn, je nogmaals moet bevestigen dat je echt zo'n malloot bent die niet, 'zoals de meeste mensen', spijt krijgt van het niet afsluiten van een reisverzekering/ huurauto/ extra koffer/ belgemak, whatever.
Maar dan heb je ook wat.
Kan ik voor vijftig euro heen en weer naar 'mi hermana' in Italië.

Ze schreef dat ze bij het eten even glimlachte, fantaserend dat zij en ik samen de boerderij van haar vermoorde man runden. En, voegde ze er aan toe, eigenlijk was dat nu al het geval. Want 'je smsjes houden me overeind, geven moed'.


Maar dit weekend was ik bij een ander prachtpaar. Net in de echt verbonden. Zij weten dat het er aan zit te komen dat straks een van hen alleen blijft. Want het K-spook in haar hoofd laat zich maar niet temmen. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik ze samen lachend zwaaien, toen ik zondagmorgen als een van de laatsten de camping afreed. Niet alleen houden ze zielsveel van elkaar, ze kunnen ook nog eens goed ruzie maken. Da's ook een kunst.

Zaterdag was er na de stukjes en de zang een Afrikaanse band. Ik opperde voorzichtig wie er met mij de dansvloer op wilde. 'Alleen is veel leuker', zei iemand me als aanmoediging. Of dat waar was weet ik niet, want na mijn eerste schreden stonden er al gauw tien vrouw te dansen. En hoe gaat dat dan, hè, op feestjes waar veel verschillende 'googlekringen' zijn of mensen die niet elkaars FB-vriendjes zijn. Dan weet je alleen wat je in het echt ziet, hoort of ruikt. Je deo (of je rooklucht), je schoensmaak (of wiebeltenen), je kleur ogen (of het wegdraaien ervan).

Of wat iemand méént te zien. Ook leuk.
Want men moet elkaar wel kunnen plaatsen.
'Ken je hen van de voetbal/ volleybal/ werk/ studie enz.?'
En vervolgens : 'Goh, dat hoor je niet vaak zeg, lesbisch en niet sporten'. Prachtige stereotypering. En dat van iemand die van plan was geweest hetero's af te zeiken. Ik stelde me gewillig beschikbaar als pispaal, maar ik was, zo zei ze, geen goed slachtoffer. De weinige andere niet-potten schenen ook geen geschikt doelwit. Dus gingen we maar samen dansen. Tot tien uur. Want het was weliswaar zaterdag, maar het bleef toch een camping. Eén en van de bruiden probeerde nog: 'Van mij mogen jullie doorgaan, hoor.' Maar het mocht niet baten en de trommels werden ingepakt.

Maar een gitaar werd er wel bij gepakt en samen met echte vlammen maakten die de tongen los. Ongelooflijk, wat een gigabite aan songteksten zo'n vuurkorf ontmantelt. De eerder gezongen liedjes deden we nog eens dunnetjes over. En nog honderden meer. 'Het meisje van halve dagèn', 'Het meisje van zestien', 'Yesterday' maar ook Lou Reeds 'It's a perfect day' kwamen voorbij. En dat was het zeker.

We praatten over de nuances bij het afkraken van unversiteitslunches, Vietnam, Georgie en Griekenland, over stoma's en seks, over het aftoppen van tuinbonen, auberginesoep en Turkse koffie, over voetbal, hop, autisme, het kittten van badkamers, stinkende gauwe, lievevrouwebedstro en het puberbrein. En 's morgens verdween er zelfs een gouden erfstuk in de camping-gootsteen. Dat gelukkig weer werd gered.

Mijn tentstokken repareerde ik met een waslijn, een rol ducktape en een ijzerzaag. Het resultaat was dat men zich 's ochtends afvroeg wie er toch uit dat scheefgetrokken geval met twee dwars voor de ingang gespannen scheerlijnen zou kruipen. Voor een perfecte dag in het park voldeed ie prima. Ik wist nu ook weer, toen ik 's morgens om half zeven werd gewekt door zingende vogels, wat al het gehannes met kromme haringen, geplakte stokken en natte lucifers zo de moeite waard maakt.

Zoonlief nam vanavond afscheid van zijn tienertijd op de basisschool. Hij speelde zombie en zijn vriend speelde een zwangere negerin. Maar het mooiste was nog het huwelijksaanzoek dat twee meiden aan elkaar deden: 'Ja, weet je Trees, we zijn nu al zo lang samen hè, en we hebben het zo leuk, hè......' Als twaalfjarigen op toneel zelf zulke sketches bedenken, zit het met de homo-acceptatie wel snor.

Dat er vervolgens een vliegtuig crashte en de inzittenden op een onbewoond eiland vol zombies moesten overleven op kattenvoer is hopelijk minder profetisch is. En zo ja, dan kan ik alsnog spijt krijgen van het niet afsluiten van een reisverzekering.