maandag 31 december 2012

Servile

In een ver verleden, maar niet ver genoeg om de taal waarin ik toen sprak, droomde en liefhad te vergeten, stond ik eens aan een raam van een enorm Toscaans landhuis. Tientallen kilometers ver kon ik uitkijken over het land van Volterra, Colle val d'Elsa en San Gimignano. De zon scheen genadeloos op bossen met steeneiken, cypressen, wijn- en olijfgaarden, ....afijn, er is beeld, nietwaar?

Binnen stond cake te garen, of reine claudes op het vuur tot jam te pruttelen of geitenyoghurt te fermenteren. Er was wellicht een middeleeuws festival aan de gang.

Ik gooide zijn portefeuille naar beneden. Gewoon, omdat hij daar om vroeg.
En ik boven was. En hij beneden.
Toen stond hij plotseling stil, keerde zich om, keek omhoog en vroeg: "Ma perchè sei così servile?" Waarop ik iets antwoordde wat leek op de woorden hierboven: "Perchè me l'hai chiesto" of "Perchè io sono sú, e tu sei già giù" Zoiets.  Of misschien zei ik alleen maar 'Cosí', 'Dáárom'.

Dat geeft te denken. Zeker als je de voorgeschiedenis erbij denkt. Waarbij ik met enige regelmaat rondhupste met blauwe plekken en aanverwante zaken. Wat dat aangaat is die nieuwe campagne tegen huiselijk geweld van Sire meesterlijk, want inderdaad 'Het houdt niet op....niet vanzelf'
  
Maar wat ik eigenlijk wilde zeggen, is dat ik me tegenwoordig, twintig jaar later, verbáás en eigenlijk ook irriteer over dergelijke servitù, dat servile zijn. Bij anderen. En dat begrijp ik dus niet goed. Van mezelf. Want het is gewoon zoals het is: omdat ik boven ben en hij beneden, of omdat er iets gevraagd wordt of, allemachtig mensen, omdat het toch ook gewoon fíjn is om dingen voor een ander te doen!    

We spelen pictionary. De oliebollen en pannenkoeken vliegen je hier om de oren. Ja, sterker nog, déze hij had aangeboden om vanavond voor mij, de kinderen èn mijn driekoppig bezoek te koken. En aangezien de kleintjes de hele week al om pannekoeken vroegen en ik voor pampus, ijlend en hoestend op de bank lag, en pannenkoeken wel het laatste was waar ik trek in had, smste ik terug dat àls hij dat wilde doen, het dan dus pannenkoeken zouden moeten worden. Wat hij deed. Servile com'è.
En hij dekte de tafel en
zette koffie en zocht naar de verloren sjoelstenen in de donkere schuur achterin de tuin en
zal op nieuwjaarsdag alles ook wel alleen gaan afwassen.
en toen zoonlief, al een tijdje kleuter-af -met een pak sap en glas voor zijn neus- om drinken vroeg,  snelde hij naar de keuken voor een glas en nieuw pak. Sokken aantrekken? Hetzelfde liedje. U vraagt hij draait. En ik, ik weet dat het goed en lief en zorgzaam en attent is. Maar ook zo servile. En daar word ik niet aardig van.

Natuurlijk bieden de kinderen aan om te helpen dekken (omdat ik ze dat zeg) en helpen ze mee met afruimen ("Kom jongens, als we allemaal iets meenemen, is het zo klaar"). Maar ik zou zo graag, ik zou zo graag...... Tja, wàt wou ik dan zo graag, hè? Dit is best een uitgelezen dag om daar eens over na te denken, lieve Lehti!

Meer rust nemen, dàt zou goed zijn, zei mijn eveneens zieke boekhouder vandaag tegen mij. Daar word je beter van en raak je minder spullen van kwijt. Die anderen dan weer, met een meer 'servilere' aard, al baggerend door een drijfnatte donkere tuin in een schuur voor me vinden. Nee, niet mijn tancodes, bril, telefoon of god mag weten wat voor onzaligs ik allemaal nog meer kan kwijtraken. Maar sjoelstenen dus. Zodat er, in combinatie met de sjoelbak die ik uit mijn 'kaboef' viste, mee kan worden gespeeld. Wie iets met symboliek of voortekenen heeft, mag nu los gaan.

O, wat 'kaboef' nu weer betekent? Of wat voor taal het is? Berghok. Duits. De taal die door meer van mijn deels hier aanwezige familieleden wordt gesproken dan het abracadabra hierboven. 

En nu ga eerst maar eens een potje sjoelen. Met kinderchampagne. En oliebollen.

Proost! Op meer rust! en servitú voor wie dat wil.

vrijdag 21 december 2012

Amsterdam ligt in de achtertuin....

....van Groningen dus, hè.
Wat? Dat wisten jullie niet?
Nou, toch is het zo. Echt en echtig, zouden ze in Vlaanderen zeggen.
Alhoewel. Die bekende vlieger, dat Groningen-Amsterdam korter zou zijn dan Amsterdam-Groningen, ging ook nu weer op (of kan een vlieger alleen níet opgaan?).

De intercity miste ik. Uiteraard. Daarvoor heet ik Lehti. Hoorde het fluitsignaal terwijl ik een kaartje kocht. Maar door dat gemis, kon ik mijn ov-chipkaart in orde maken. Eindelijk. Zo gepiept. De trein later was geen directe verbinding, had onderweg last van een storende overweg en dus boemelden we naar Zwolle. Maar die lieve conducteur aldaar wachtte ons op (en kreeg daarvoor op zijn donder: "Waarom ben je vier minuten te laat!?") met die gloednieuwe Hanzelijn. Over de mooie rode brug bij Hattem, door de hypermoderne Drontermeertunnel en toen dwars door de polder. Best jammer dat het donker was, en ik alleen door de druk op mijn oren begreep dat we in een tunnel moesten zijn. Maar zo zat ik dan toch, zoals ik hoopte, twee uur na mijn vertrek, in Amsterdam!

Maar terug, hè. Dat was me wat. Ik was op tijd. Maar het was meteen al mis. A4tjes op dienstregelingen geplakt, borden die + 10 minuten aangaven. "bovenleiding storing", "Er worden bussen ingezet" en tegenstrijdige adviezen: kon men nu beter over Almere of via Amersfoort reizen? Het werd het laatste. Alwaar een druk zwaaiende conducteur al die blind overstappende reizigers maande om vooral níet in te stappen: "Ja, we zijn te laat, maar dit is de trein naar Eindhoven, níet naar Groningen, die komt hierná, deze gaat naar EINDHOVEN!"

Ruim een uur later dan gepland was ik weer thuis. Nou ja, het was alweer donker, dus dit keer miste ik geen polder maar de Veluwe. Ik had het kunnen weten. Want Gróningen, zo zeggen ze in de randstad, "Kom jij hélemaal uit Gróningen?", dat is echt vréselijk ver van huis. 

Wat ik daar deed? In die achtertuin? Toch zeker geen dienstregeling uittesten?

Ik was daar voor het tornear van pasamanos. Trapleunigen dus. Uit Spanje. Van pvc. Die, door ze te verwarmen, van klei werden. Soort van dan. Samen met mijn vader boog ik die in de gewenste boog en hoek. Langs de lambrisering. Maf spul. Maar wel mooi.
 
En morgen? Morgen ga ik misschien nog meer hindernissen wegnemen ten behoeve van lastige heupen. Voor een andere beweeglijke moeder.
Hé wacht, dat bekt beter dan 'leuningbuiger' of 'wc-brilverhoger'. Opeens weet ik het: Ik word gewoon 'drempelverlager'!

 
















Zaterdagmiddag update: En dat deed ik dus. Bij Novy's moeder. Onder het toeziend oog van de drie kleinkinderen. Wàt zeg ik, veel méér dan ogen, ze boden zes helpende handen! Die lijntjes aftekenden waar ik moest zagen, schroeven zochten en keurden of de lijm wel goed was verwijderd. En chocolademelk dronken. Ook voor koffie werd gezorgd, door de vader van het drietal. En Novy zelf? Ik zat haar lekker in de weg. Ze stapte bij elke drempel over mij heen, ze vergat haar boodschappenlijstje en stuurde me net de foto hiernaast. Dank!

Klussen met ouders of met kinderen, zulk werk gun je iedereen.   

woensdag 12 december 2012

Vlaams vliegen (geen belgenmop)

Zonder veel saarfetuten gingen we met onze dikke frak naar de zee. Er was geen kat op het strand en ofschoon we vaak naast elkaar praatten, vonden we de schone bistro ginderachter beide beter dan het kot met de blaffetuurken. Het vlees op mijn bord was van een fijne beenhouwer. Zij koos geen straffe tas koffie, maar een pint met de naam Papegaei. Zelf nam ik een volle tas met warme cecemel. Beneden bij de piseins had een schrijnwerker schone veijs gebruikt en er was reclame (hoe heet dat mensen?) voor ne plooifiets. 'Ik wil er van af zijn', zei ze, en stak haar apparasie in haar sakosj. Thuis kuiste ze de inktvis zeer proper en smeet alle rommel in de vuilbak. Amai, de foef van het beest leek wel ne varkensluis! Maar 't was gedaan, dat was anbetant. Ik moest seffens terug naar Holland. En ik kon nog niet eens vliegen, laat staan Vlaams vliegen. Maar met een beetje oefening zou het wel gaan. Zeker en vast.












 








O, ja, nog dit. Weet iemand wat hier rechts op de foto staat? Heel Vlaanderen schijnt er mee te zijn opgegroeid. 

zondag 9 december 2012

Wilde boeken en de jacht

Er was eens, een jaar of zes geleden, in een huis hier onder mij, een stel dat elkaar sinds twee decennia kende. Zij was wild en hij las veel. Het verbaasde haar dan ook niet, dat hij verslingerd raakte aan 'zwerfboeken', beter bekend als 'bookcrossing'. (voor uitleg verwijs ik naar de officiële website van dit bizarre maar heerlijke tijdverdrijf om 'van de hele wereld een bibliotheek te maken').

De man ging bij nacht en ontij op jacht naar boeken. Want als er een boek werd losgelaten in het wild, ontving hij een 'release alert'; een melding over de plek waar het boek wachtte om bejaagd, gepakt en gelezen te worden. En als hij, of een andere boekenjager, zijn prooi binnen had, meldde hij zijn vondst op het net. Elk lid dat eens het boek in handen had gehad, kon zo volgen welke reis het aflegde. Oudgedienden mopperden op fora soms dat dit hijgerige jagen weinig meer met lezen had te maken. En echt ongelijk hadden zij niet. Wat te denken van een boek dat onderin een zandbak lag begraven of dat zat vastgebonden aan de slagboom van een overweg, zodat alleen bij het langskomen van een trein, onder het oog van tientallen wachtende fietsers, het boek kon worden losgepeuterd? Heeft niks met lezen van doen. Maar daarom niet minder leuk. 

De man legde en joeg op boeken. En hij niet alleen. De Groningse scene haalde er zelfs de krant mee. Men opereerde onder schuilnamen, een persoonlijke foto op je profiel was zeldzaam. Ook wie man of vrouw was, bleef vaak onduidelijk. Spannender dan facebook. Tot welke hilarische toestanden dit soms leidde, kan een goed jager teruglezen in de archieven van bookcrossing. Hier beperk ik me tot het boekenstel.

De vrouw kreeg er lucht van dat de uithuizigheid van haar ega niet alleen de jacht op boeken betrof. En ze bedacht -want dat gaat zo in sprookjes- een list. Zij werd, zonder dat hij het wist, zelf lid van de zwerfboekclub. Onder de naam 'Letterzetter'. Nu wil het toeval dat de vrouw toentertijd haar brood verdiende met het begeleiden van langdurig werklozen in een kringloopwinkel. En, net als bij tweedehands kleding het geval was, was ook maar een klein deel het ingebrachte leesvoer geschikt voor wederverkoop. Zo beschikte Letterzetter over honderden doorgedraaide boeken. In de trein naar huis selecteerde ze elke dag zorgvuldig de titels en broedde op haar plan. Ze zou een soort speurtocht voor hem uitzetten, door kwistig te strooien met boeken. Boeken over vrouwen, met wulpse plaatjes op de cover of met vrouwen in de titel. Waar hij dan op zou jagen, gissend wie toch die mysterieuze boekenlegger kon zijn. 

Aldus geschiedde. Hij volgde, maar vermoedde niet dat Letterzetter zijn lief was. De veelheid aan boeken en vreemde titels als 'Een vrouw volgt het spoor' wekten bij hem geen argwaan. Zelfs toen ze een boek afgaf bij een aardige 'abuela' van lichte zeden, en er op het forum druk werd gespeculeerd wie het boek bij haar zou durven afhalen, ging er geen lichtje bij hem branden. Maar liegen en leedvermaak waren niet echt haar ding, dus ze onthulde al gauw zelf haar grap. Toen was het even stil.

Letterzetter bleef langer lid dan nodig was voor de duur van de list, en ze kreeg al leggend en jagend, de smaak van het lezen te pakken. Ze maakte kennis met werk van Tom Lanoye, Nelleke Noordervliet en John Irving. En ze genoot met volle teugen.

Hoe het afliep met dat stel? Nou ja, dat ging dus, jaren later, alsnog uit elkaar. Zo gaat dat soms. Maar de boeken trof geen blaam, hoor. Sprookje van niks, hè. Geen spinnewiel, geen wolf, geen glazen muiltje ter verhoging van de feestvreugde, en zelfs geen behoorlijke moraal.

Scheiden doet natuurlijk lijden, maar opent ook het jachtseizoen. Op bewegend wild. En soms, soms levert die jacht dan weer een boek op. Een nieuw boek, nota bene. Als cadeautje. Nu schrijf ik zelden over boeken, maar aan dit boek had ik al eens een logje geweid. Zonder er in te hebben gelezen. Terwijl 1 miljoen Nederlanders me al voorgingen. Zal ik het dan toch wagen? Daar gaat ie: bladzijde 280: "We pakken het ritme op... op, neer, op, neer, op, neer ... en weer en weer en het voelt zo...lekker" (...) zwoegende (...) barstens (...) heftig (....) kloppend (....) tuimelend (....) kreten.

Hm. Ja ja. Wat zal ik doen met deze prooi? Ruilen of toch liever loslaten? Er zal vast gretig naar worden gezocht. Mijn eigen ingedutte instinct leefde gister ook even op. Want ik bejaagde een boek. Tussen de wortels in een winkel. En ik vond het!

Nieuwsgierig geworden? Ga ook op jacht! Waar? Nou, op zes december werd er in Amsterdam, bij de bloedbank aan de Plesmanlaan, een boek neergelegd. En fivergirl liet daar eerder al 'De vrouw van de keukengod', los. Ben je meer een type voor Baldacci?, die ligt in Zwolle te wachten op de vuilcontainer aan de Zanzegge. Misschien is ie nog warm van het lezen, want hij werd er vandaag neergelegd. In Groningen ligt in de poststraat 'de Pianoman' van Bernlef op nieuwe lezers te wachten. En ook in België ligt veel fraais. Zo reisde er een boek via Tilburg, Emmen en Castricum naar het station in Turnhout: 'Van aardbei tot zweepje'

Happy hunting! (en de vangst natuurlijk even melden)

vrijdag 16 november 2012

Paren in het spookhuis

Nee lieve lezer, nu volgt niet alsnog de sappige tekst van de kermisdate van dit voorjaar. Of hoe het vervolg was van de veelbelovende ontmoeting met de schilder. Maar mocht je alsnog nieuwsgierig zijn, lees dan gerust verder.

Sinds twee jaar ben ik gescheiden. Of nou ja, wat heet. Kees (8) vindt dat zijn ouders niet gescheiden zijn, want we waren ook nooit getrouwd. Maar intussen denk ik zelf, dat als je kinderen met iemand op de wereld zet (en ze samen maakt), je ook nooit echt kùnt scheiden. Wat daar verder ook van zij, mijn situatie is, voor wie mij van nabij kent, op zijn minst opmerkelijk (of raar, verwarrend, idioot,  mag ook).

Twaalf jaar geleden kochten we een huis. Mijn ex en ik. Of eigenlijk twee huizen. Boven elkaar. Vooruitziende blik? Wellicht. Die huizen, deze huizen, dat was liefde op het eerste gezicht. "Dit huis is zo bizar, hier willen we wonen". Dat zeiden we toen tegen elkaar en, binnen tien minuten, ook tegen de makelaar.

De verkopers, eveneens een stel, hadden het samenvoegen van de panden beperkt tot het maken van een smalle doorgang op de eerste verdieping (inpandige trap was al aanwezig en hoorde bij het benedenhuis. Veel Groningse huizen zijn al raar van zichzelf). Als we onverhoopt uit elkaar zouden gaan, konden we het muurtje tussen de woningen gewoon dichtmetselen. De doorgang kreeg als bijnaam 'het geboortekanaal'. Ik paste er toentertijd net door. Maar dat kwam omdat ik hoogzwanger was. Toen de baby er eenmaal was (die inmiddels een tiener is en zonet meldde dat hij een tattoo wil), en de kraamtranen gedroogd, werd er gesloopt, verbouwd, vergroot en verkleind.


Het huisnummer van de bovenwoning werd opgeheven, althans bij de gemeente. Daar waren toen aantrekkelijke redenen voor. Al was het alleen maar omdat je als modelgezin met twee huizen ofwel één huis onbewoond moet laten, ofwel op papier als alleengaanden door het leven gaat. Maar op zekere dag vonden we elkáár niet meer aantrekkelijk. En ging ik een deurtje verder -ok, hoger- wonen. De emotionele kant van de soap laat ik nu even achterwege, maar het lag voor de hand om het geboortekanaal, of wat daar van over was, niet gelijk dicht te metselen. (hoewel je dat na het baren van drie kinderen best kunt overwegen). Het was per slot wel prettig dat de kinderen voor hun vergeten basketballen, biebboeken of mobieltjes niet steeds eerst hun schoenen en huissleutels nodig hadden. Dat lot zou deze kinderen van scheidouders gespaard blijven. So far, so good.
 
Maar ik vond het zelf toch prettig als de NS, Kamer van koophandel, woningcorporatie ('U bent niet urgent want u komt niet op straat te staan, er zijn nog honderd wachtenden voor u') of god mag weten welke instantie dan ook, mijn werkelijke woonst als zodanig zou erkennen. Of dat ik bijvoorbeeld weer belasting mocht betalen en de mogelijkheid kreeg om het grofvuil te laten ophalen. Wat nu nog niet kan. Want mijn huis, mijn woning, die bestaat niet:   

U kunt op dit adres geen grofvuil aanbieden omdat:
  •     Dit adres geen woning is

Bij de afdeling ruimtelijke ordening (what's in the name) werken welwillende mensen: "Als het bij het Kadaster nog als twee woningen te boek staat, volstaat een kort briefje waarin u uitlegt wat uw situatie is en kan de woning officieel weer worden gesplitst" (dubbele gas-, water- en lichtmeters waren nooit verwijderd). Maar toen bleken er verscherpte eisen, en regels waaraan de arme ambtenaren zich -het spijt me mevrouw- niet aan konden onttrekken. Er moest tussen de huizen een brandwerende muur komen waarna ik een officieel splitsingverzoek kon indienen. De muur mocht ná de inspectie wel weer worden gesloopt, maar zo waren nu eenmaal de voorschriften.

Het geboortekanaal was niet kindwerend, laat staan dat dat tochtgat een brand kon vertragen. Wat nu te doen? Een andere ambtenaar adviseerde me om gewoon te proberen me te laten inschrijven in mijn spookhuis. Wat ik deed. En wat lukte. Binnen vijf minuten huppelde ik blij weer naar buiten bij de afdeling burgerzaken. Maar na drie dagen werd ik gebeld: "Er is iets ráárs, mevrouw," -Goh, vertel mij wat- "u kunt daar niet wonen, dat huis is opgeheven."

In relaties ben ik niet zo'n kei en in scheiden dus ook al niet. Weliswaar zit er intussen een brandwerende deur in de doorgang. Maar mijn ex heeft nog geen eigen badkamer en doucht nog steeds in de mijne  (hoewel ik dat nooit merk, hij heeft een perfect aanpassingsvermogen, als het hier spookt, spookt hij gewoon mee. In die zin is hij een voorbeeldig echtgenoot). Maar het blijft niet bij het huis alleen (waar intussen ook de oudste zoon zich weer heeft gevestigd. Nóg een spook erbij). We delen ook nog een auto en zelfs een wasmachine. En dat laatste, zo blijkt, heeft in de afgelopen jaren tientallen nieuwe scheidingen opgeleverd. Dus heb ik me dit weekend, als ervaringsdeskundig mediator, in de strijd gegooid. Door het paren van de door de wasmachine van elkaar verwijderde sokken. Wat resulteerde in maar liefst zestien met elkaar verzoende stelletjes! Uiteraard bleven er ook een hoop eenlingen over. Wat de vraag opwierp wat dáár nu weer mee te doen. Maar dat paren werkte inspirerend en bracht me op goede ideeën.

Ten eerste nodigde ik vanavond mijn ex uit om te komen eten. Het lam was mals, de soep was lekker en de sfeer was goed. Toen we aan de koffie met koekjes zaten, daagde Frans (21) zijn broertje Leo (11) uit voor een potje push-ups.


Ten tweede belde ik maar weer eens de gemeente. Op vrijdagmiddag tegen vijven. En je houdt het niet voor mogelijk, maar volgende week komen ze inspecteren of mijn huis ontspookt kan worden.

Als ik dan eindelijk officieel op mezelf kan wonen, ga ik het samen vieren.

dinsdag 13 november 2012

Ik hou van Holland





In de trein, op de fiets of in de auto, er is zoveel kleur om me heen. Gele bomen, moerassig bouwland, een roze piepeend in een winkelcentrum. Een lichtgevend bankje in het park. Grijze betonnen prefabhuizen met zonnepanelen op het dak die in recordtijd herrijzen in de mist. Ja, zelfs de blauwe en rode containers bij de stort zijn een plaatje waard. Want ze geven me weer ruimte. In huis. Omdat ik daar, eindelijk, dat bakbeest van een radio heen bracht.















 

zondag 11 november 2012

De AOW, een dooie duif en wandelen in de woestijn*.

"Ken je ook iemand die beroemd is en géén popster is?", vraagt mijn achtjarige zoontje, terwijl hij naast me in bed kruipt. "Rutte" zeg ik na enige aarzeling. -Ja, hij mag best weten wie de leiding heeft in dit land- Maar de rol van juf kan ik deze ochtend achterwege laten, want zoonlief heeft een politicus van een ander kaliber in gedachten: "Drees", zegt hij.
Heb ik dat goed verstaan? Zei hij Drees?, Willem Drees? Slaperig peins ik waar hij deze wijsheid vandaan heeft. Het boek 'van Drees tot Bos' had ik toch al -ongelezen- naar de kringloop gebracht? Kees zet zijn zondagochtendcollege monter voort: "Ja, Drees is heel beroemd want die heeft alle wetten gemaakt".

Er ontspint zich een mooi gesprek over gelijkheid, vergrijzing, solidariteit, en wat dies meer zij. Dat hij zelf waarschijnlijk langer door moet werken, vind hij niet eerlijk, maar rekenen is leuk. "Daar zit een som in" zegt hij opgetogen en rekent uit hoe lang de oma van zijn klasgenootje al van haar AOW geniet. '40 jaar', zegt hij. Want ja, die oma, die is al honderd-en-vijf!

Dat wereldproblemen niet opgelost zouden kunnen worden is een misvatting van volwassenen. Want Kees zelf, die weet het wel: 'Er mag pas weer iemand geboren worden als er iemand is doodgegaan.' Misschien moet hij ook maar een plaats krijgen in mijn fictieve kabinet onder leiding van Midas Dekkers.

In Amsterdam, waar we vorige week bij Kees' eigen grootouders logeerden, had ik ook al les gehad. Het was bedtijd, zijn ogen vielen dicht, met steeds slaperiger wordende stem vertelde hij over een poot van een dooie duif, een schoorsteen, een verbouwing en tot slot, alsof alles daarmee helder werd, over een code die ontcijferd moest worden, uit de oorlog. Toen ik hier verbaasd verslag van deed aan mijn vader -die wèl alle dagbladen van die week had doorgenomen- zei die: 'Hij heeft het goed onthouden en vertelde precies zoals het was.' En die code, die hebben ze nog steeds niet gekraakt.


Vanmorgen, al keuvelend over politiek en economie, vouwde ik de was. Die ik, bij gebrek aan andere vrije horizontale vlakken (het verhaal van mijn leven) op mijn bed had gedumpt. Kees staart intussen naar mijn geliefde reliëfkaart, die, als gevolg van een chaotische verlopende interne verhuizing, helaas wat is beschadigd (grote zoon Frans trok onlangs weer bij moeders in huis. Het is een wonder dat Kees de weg naar mijn bed heeft kunnen vinden, er is overal net een looppad vrij). De kaart staat half verscholen achter mijn bed.

"Daar wil ik wel eens wandelen," en hij wijst naar een rivier boven Tunis. (Ja, daar ligt eigenlijk de zee, maar de kaart staat op zijn kop) "Daar lijkt het me mooi." Hij spelt- ondersteboven- 'A-T-L-A-S-M-O-U-N-T-A-I-N-S-.
"Ik weet waarom dat de hak heet, de hak van de laars is toch even groot als Nederland?" Voorzichtig schuif ik de kaart achter het bed vandaan en we komen tot de conclusie dat Nederland minder klein is dan gedacht. Hij leest de namen van de plaatsen in Apulië, waar we een half jaar geleden zijn verjaardag vierden. Dan spelt hij de onuitspreekbare namen van steden waar ik nog nooit van hoorde in Turkmenistan, Azerbeidjan en Armenië. Hij zoekt Tabriz in Iran op, waar ik vier jaar geleden zelf op vakantie was. Zijn vingertoppen glijden over de grillige bergen. 3D kaarten zijn zo mooi. Aan de rand staan vlaggen. Bij de Turkse rode maan zegt hij: "Maar dat is toch de vlag van Oman?". (Zijn klasgenootje was er op vakantie en zij sliep, dat vindt Kees nog steeds bijzonder, in de woestíjn!).

Het is tijd voor ontbijt. Een volgende keer hebben we het misschien over de maan als symbool voor de Islam of hoe dat zit met de meridianen en de platte weergave van de wereld of, waarom niet, over de huidige kabinetsplannen. Maar misschien heeft hij zelf wel een ander college in petto. Over Roosevelt, de bodemsamenstelling of, wie weet, de relativiteitstheorie van Einstein. Daar heb ik namelijk geen kaas van gegeten.
Ter voorbereiding van de les moet ik misschien de website van het Klokhuis in de gaten houden. Of gewoon eens samen kijken.

*met een knipoog naar bentenge, die zich in een reactie iets afvroeg over mijn parate kennis. ;-)

dinsdag 30 oktober 2012

Kunst wordt (niet) genaaid!


Toegegeven, erg origineel is het niet. Sterker nog, als zij er niet over had geschreven, was ik er niet heengegaan. En als ik van te voren ook even mijn licht had opgestoken bij Cultuurbarbaartjes, wist ik dat de vier meegebrachte kindjes (van 4 tot 11 jaar) een speurtocht hadden kunnen doen in het Groninger museum.

Maar niet getreurd, want een speurtocht, die deden ze gewoon zelf. Door hersens van binnen en van buiten te bekijken, door voor dood naast een hart van drie bij drie meter te gaan liggen (Heb-je-al-een-foto-gemaakt? Mag-sien?). En door mij te laten raden welke steden de kussens in de koffers voorstelden.

Want zelf had ik niet veel tijd om die goed te bekijken. Onder meer doordat ik dat kleine grut ben ontwend. En daardoor niet goed was voorbereid op de ongelukjes van het kleinste meisje "Heb je geen schone onderbroek mee, tante Lehti?"

Het kostte ook tijd voordat haar uitgespoelde exemplaar een beetje droogde onder de museale Sandy orkaan, beter bekend als handenföhn (Help, wat een herrie!). Zodat ik er vrij laat achterkwam dat mijn eigen jongens het intussen twee verdiepingen hogerop hadden gezocht en toen het kwartet weer compleet was, werden er andere dan gebruikelijke allianties gesmeed, waardoor de interne loopbrug als verstopplek dienst deed en het ene kind van onder de stoffen hersenen een ferme trap uitdeelde aan het andere, waardoor enkele gezichten van de inmiddels gearriveerde 'guided tour' bezorgd mijn richting op keken.......

Maar wacht 's, ik had natuurlijk stiekem een slipje kunnen knopen van een stukje Fernsehturm of Empire state building (van de Twin Towers iets afknippen had weinig soelaas geboden, want die waren, heel symbolisch, van doorzichtig gaas gemaakt). Er hingen ook een hoop panty's, uitermate geschikt om een legginkje van te maken.  Maar dat had de kunstenares vast niet goed gevonden.

Om dit logje maar even naar de actualiteit te halen, -het uitstapje zelf is van drie dagen terug-, dat 'De Kunst' genaaid zou worden, dat valt, als je het kersverse regeerakkoord er op naleest, best wel mee. Weliswaar gaan volgens cultuurnetwerk het aantal plaatsen aan de kunstopleidingen omlaag, maar de aandacht voor kunsteducatie op het basis- en voortgezet onderwijs gaat juist omhoog. En, last but not least, de BTW-verhoging voor podium- en beeldende kunsten gaat niet door. Zijn al die acties van twee jaar geleden misschien toch ergens goed voor geweest. 

Voor wie de creaties van Yin Xiuzhen nog wil zien. De expositie loopt nog tot 18 november 2012.




(de reden dat de lay-out van bovenstaande zo raar is, is me een raadsel, blogspot slaat op tilt)

maandag 29 oktober 2012

Followweek

Het is zo ver. Ik heb er één!

Na vijftienduizend views, verdeeld over driehonderd logjes, -waarvan een derde deel niet -meer- meetelt, want die plukte ik weer van het web of ze haalden publicatie al bij voorbaat niet en slijten hun dagen nu als 'concept'- Goed, maar na vijf jaar is het dus zover: Ik hèb er één.
Een vent? een huis? een baan? een klus? Nee, lieve lezers, ik heb een heuse vólger. Of eigenlijk past de term 'volgster' hier beter.

Bijna vreesde ik dat de gadgets onderaan dit blog daar slechts waren ter versiering van mijn eigen hersenspinsels. Of bij wijze van smeekbede: "Lees mee, a.u.b." Want het doet natuurlijk deugd om gelezen te worden. Of, nog beter, daar waardering voor te krijgen. Maar, om heel eerlijk te zijn, erg hard loop ik niet voor meer lezers. En naast de virtuele conceptenmap, liggen er nog honderden logjes in de keukenla, in ordners, onder het bed, achterin agenda's en zelfs op visitekaartjes en kranten. Die geen hond ooit leest. Verhalen die zijn verjaard, vergeeld of zo haastig zijn neergepend, dat ik er soms zelf ook geen chocola meer van kan maken. Maar het schrijven kan ik gewoonweg niet laten. I'm addicted.
Desalniettemin.
Ik wordt gevolgd.
En dat voelt goed.
Welkom Rianne!


En dan werk: vorige week deed ik mijn laatste buitenklus van dit jaar. Op ongeveer acht meter hoogte.  De warmste oktoberdag ooit gemeten was voorbij en de temperatuur zou nog harder kelderen dan de koersen. Maar met flink wat warme kleren aan, kon het nog nèt lukken, voordat de natte grijze herfst er was.  

Ik bleek niet de enige eigenwijze schilder die dat dacht. Want tegenover mij, tussen het gele gebladerte, hoorde ik nog iemand schuren, blazen en....... zachtjes fluiten. Geen bouwvakkersfluitje, geen hoogdravende vibrerend vogelgezang, maar een refrein. Zo'n 'oorwurm' die op de radio wordt grijsgedraaid en die je tòch niet kunt plaatsen. Maar nu, een paar dagen later, schiet me er een woord te binnen: follow.
Na-na-nanana...follow.....na-na-nanana follow.......
Yes, hebbes! 

En kijk eens hoe fijn. Het www leidt me in no-time naar de video, de track en zelfs de naam van de Antwerpse band die het coverde. Ook de songtekst kan ik vinden en zo nodig door een vertaalprogramma jassen.

Ter vermijding van opborrelende 'draaiduizeligheid'. (klinkt mooier dan 'hoogtevrees', nietwaar?), keek ik zo weinig om me heen of onder me. Dus veel heb ik niet genoten van de laaghangende zon die op de bijna kale bomen scheen. Ook wist ik zo niet wie het nummer van de -zo weet ik nu-  Zweedse Lykke stond te neuriën.

Donderdag was de klus klaar. Met grote zoon Frans en twee van zijn vrienden, brak ik de steiger af. De balkonfluiter was niet meer daar. Hij zou een dag later de laatste laag lak er op smeren. Maar dat viel hem, bij een buitentemperatuur van twee graden, vast niet mee. Ik had met hem te doen.

Het is intussen maandag. Op deze druilerige middag, lurk ik in een stadscafé aan een overheerlijke warme chocolademelk met slagroom. Naast me zit een schilder aan de koffie. Wie nu ook al weer wie volgde weet ik niet meer zo goed. Maar het was een gezellige middag. En wie weet volgen er meer.

zondag 14 oktober 2012

Toros, cabrones y trapleuningen

Europa is in de ban van angst. Hebben we morgen nog werk, wat is ons huis nog waard, wie wil het kopen en waar kan ik mijn schamele spaarcenten beter bewaren: op een bankrekening of onder het matras?

Italianen wantrouwden de banken altijd al en blijven dus, net als voorheen, hun euro's in een oude sok stoppen of ze schuiven het onder een tafel door. Nee, niet een enkeling, maar 'cosí fan tutti', iedereen doet het zo. Een soort van 'belegging' in wederdiensten.

Portugezen daarentegen laten hun banken opkopen door Angola en vinden zelf emplooi in hun voormalige koloniën. Over de zogenaamde braindrain aldaar wijdde ik in februari al een logje. En de Grieken? Ach, als je leest wat die arme Grieken de afgelopen eeuwen hebben moeten doorstaan dan verbaast het je dat het land er überhaupt nog is. Republiek, dictatuur, monarchie. Zorg vooral voor vandaag, morgen kan alles weer anders zijn.

De EEG, zoals we dat economisch samenwerkingsverband noemden toen ik nog op de lagere school zat, moet koste wat kost gered worden. Maar Europa viel eigenlijk al veel eerder, toen ze als Fenicische prinses ontvoerd werd door Zeus himself. Die zich voor de gelegenheid had vermomd als stier. List en bedrog is wat telt. Volgens geschiedschrijver Herodotus kon deze mythe, omdat het een Fenicische prinses betrof, niet de oorsprong van de naam van het continent Europa zijn.
Arme Europa, verleid door een stier.

Maar ik wilde het hebben over dat àndere warme vakantieland, Spanje. Want wat moet je nu als je èn geen geld in een sok, èn geen baan, èn geen recente onafhankelijk geworden koloniën hebt? Dan rest je niks anders dan je blik naar binnen te richten. De redding, denken veel Spanjaarden, ligt in de terugkeer naar de eenvoud. Het dorpsleven, een moestuin en een paar koeien (..)  meer dan 40.000 Spanjaarden hebben afgelopen jaar het roer al omgegooid en bijna veertig procent van de bevolking heeft er wel eens aan gedacht'. las ik in Het Dagblad van het Noorden van vrijdag 12 oktober. 'Advocaten en economen plukken druiven in Galicië'  Een baan in loondienst lijkt onbereikbaar. 'Om koffie rond te mogen brengen worden al exorbitante eisen gesteld: liefst drietalig en universitair afgestudeerd in communicatie-wetenschappen. En wat blijkt: ze worden met open armen ontvangen in de vergrijsde dorpen. Om de lagere school open te houden, de laatste bakker te behouden, de buslijn rendabel te maken. Boven het artikel prijkt een grote foto van het  zonovergoten Moratella. Alleen al vanwege de naam zou je er willen wonen.

En toen, toen sloeg mijn fantasie op hol. Want wat wàs ik mijn tijd vooruit zeg, toen ik in 1987 meende oud en wijs genoeg te zijn voor een pioniersleven in de Italiaanse bergen. Van het geld dat mijn ouders spaarden voor mijn studie, kocht ik honderd geiten en bekwaamde me in het melken van die beesten. Het was een stuk minder romantisch dan het lijkt. (hoewel zo'n maf verhaal het natuurlijk prima doet bij een borrel). Na zes jaar keerde ik terug naar Nederland. Ik kon kaas maken, kippen en konijnen slachten en sprak vloeiend Italiaans, maar kwam er al snel achter dat men op die kennis in Nederland niet zat te wachten. Niet getreurd, ik ging, je raadt het al, koffie schenken, in een broodjeshuis in de Amsterdamse Scheldestraat.

Misschien moet ik me eens aanmelden voor de Spaanse 'Campesino busca mujer'. Of wacht, ze hebben daar al een soort van 'Boer zoekt vrouw' Alleen komt Yvonne Jaspers daar niet met een busje brieven, maar stappen de dames allemaal tegelijk zelf in.

Dunque, entonces, dus....

Ik blijf toch maar lekker hier, en bezorg die arme Spanjaard via een omweg een beetje inkomsten. Ze produceren daar namelijk buigbare trapleuningen. Nooit van gehoord? Ik ook niet. Klik hier voor het montagefimpje (met muziek die doet denken aan Bruce Springsteens Philadelphia). En en masse bestellen, hè. Ja, niet die film van bijna twintig jaar oud, maar die Torneados Munoz. Volgende week, als ik weer beter ben, ga ik mijn eerste exemplaar monteren in Amsterdam.

Adios cabrones!

Bij het zoeken naar een bijpassend plaatje, vond ik veel geitenkuddes en zelfs een gelakte trapleuning. Maar ik koos deze twee: met een beetje fantasie zie je hier een Perzisch en een Fenicisch boerenmeisje. De eerste foto is gemaakt in 2008 te Kandovan, in Iran. Het land dat nu een inflatie kent van 23.5%. Dan kan je die oude sok wel vergeten. Hopelijk heeft dit meisje nog amandelen, die ze toen stuksloeg op het dak van haar huis. Het andere meisje ben ik zelf in 1978, in een vijgenboom op de pindaplantage van Hassan op de Westelijke Jordaanoever in Israël. 


 

vrijdag 12 oktober 2012

De kat van een ton

Ja, die bestaat echt. En die vliegt. Ik ging er heen deze zomer. In de kunstrai.
Ik was blij dat mijn eigen kat geen ton was. Of 'wóóg' moet ik hier zeggen.
Want het beest liep vandaag over mijn plafond. Wat meer een doek is. Daar opgehangen om overtollig stof tegen te houden en ook een beetje tegen de tocht. Hoe het beest er op kwam weet ik niet maar het was een vreemd gezicht. En vreemd geluid, want de deukjes in het plafond gingen ook nog snorren. En toen viel het doek. Ja, niet voor de kat, anders zou ie, eenmaal omgebouwd tot vliegende kat, misschien alsnog een ton kunnen opbrengen. Nee het beest viel ván het doek. En nam bijna een schip mee in haar val.

Vergeef me. Ooit nam ik me voor om níet over kinderen te schrijven. En zéker niet over dieren of, nog erger, over húisdieren of, vreselijkste crime, over een poes, mijn poes nog wel.
Wat dan weer meevalt is dat ik het filmpje van het plafondmonster hier niet geladen krijg.

Dan maar de plaatjes.
Van een boot met een staart.












En, vooruit, ook die van de kerstboom van fietsen en een arm van tien meter. Want ik was op deze natte dag ook nog de deur uit. Maar nu even niet. Want mijn kop zit vol snot. En de vloer ligt bezaaid met papiertjes. Slaap lekker.