woensdag 28 mei 2008

Verschroeide erfenissen

De wereld is een monarchie armer. De Nepalese koning Gyanendra is vanaf vandaag burger. Een paleismoord, een guerillaoorlog, Maoïsten die van ondergronds naar regering gaan. De diplomaat op de radio beweert dat de nieuwe regering zelfs een plan voor Nepal zou hebben, iets dat de eerdere machthebbers ontbeerden, die hadden slechts een plan met zichzelf.

Zou de Nepalese regering een eerlijke kans krijgen? 33 procent van het volk zou de koning niet weg hebben gewild. Tegengewicht genoeg en oppositie is nooit weg. Maar wat voor land krijgt de regering te besturen? Wat voor economie is er over na twaalf jaar guerillaoorlog en durven toeristen nu weer te komen? Leidt meer vrijheid om voor je mening uit te komen ook altijd tot meer weeklagen. En maakt dergelijk klagen de geesten rijp voor het verlangen naar een dictatoriale koning?. Maoïsten, zal het volk dan zeggen, gaan jullie maar terug de bergen in, van wederopbouw en economie hebben jullie geen verstand. Kijk maar naar de inflatie en een baan hebben we ook niet. Vroeger was alles beter.

We springen bijna een eeuw achteruit: nog tijdens de eerste wereldoorlog mochten de Duitse socialisten opeens meeregeren. Alle eerdere verboden en maatregelen om hen de wind uit de zeilen te nemen verdwenen als sneeuw voor de zon. Keizer weg, kiest u maar. De Nederlandse sociaaldemocraten mochten daarentegen pas aan de vooravond van de oorlog erna meeregeren, de SPD dus twintig jaar eerder. Ze waren als slachtoffer welkom. 'Jullie wilden zo graag regeren, regel het maar! De Duitse nederlaag en het daaropvolgende wurgverdag van Versailles was iets dat hen maar al te graag in de schoenen werd geschoven. Couppogingen, een gierende inflatie en de beurscrach, het zat de republiek van Weimar niet mee. Het bedje werd gespreid voor populistische ideeën.

We springen weer naar het heden: de huur kunnen de Afghanen niet meer te betalen en het brood is niet genoeg om alle monden te voeden. Men maakt schulden, vaak bij familie in den vreemde. Hoe triest ook, het is een verademing bij het NOS journaal een vrouw te kunnen aankijken terwijl ze wordt geïnterviewd, zonder burka. Hun familieinkomen volstaat niet, zegt ze. De baardman en de bakker die erna in beeld komen weten wel waardoor het komt: Het is de schuld van de regering! Maar investeerde de Taliban dan wèl in de landbouw en was de inflatie onder de Russen lager? Democratie in een oorlog, kan dat?

Van de Kathmandu naar Weimar en van Kabul naar de VS. In oktober, over vijf maanden, kiezen ze daar een nieuwe leider. Als we Mc Cain hypothetisch even uitschakelen, vanwege zijn leeftijd en omdat hij van dezelfde club als Bush is, wordt het dus een democraat. Een vrouw of een zwarte, Clinton of Obama. Vooral die laatste wil breken met het doemdenken en een positief verhaal neerzetten waar de kaalgeplukte Amerikaan weer in kan geloven. Krijgt hij een kans?

Nee, leg ik mijn jongens steeds uit, het getal 'ontelbaar' bestaat niet. Maar de schuld die Obama zal erven is gek genoeg toch niet tellen. De schuld van de kiezer liegt er ook niet om. Het maandsalaris volstaat ook in de States niet meer voor een dak boven je hoofd. Medische zorg is er net zo onbetaalbaar als het brood in Kabul. Om de schijn van wereldmacht hoog te houden, houdt Bush grote uitverkoop. Aan wie? Aan degene die aan de andere kant van de balans staat. China, de erfgenamen van Mao dus. Krijgt Amerika het rode gevaar alsnog via de achterdeur binnen. Zonder terrrorisme, gewoon door een toegangskaartje te betalen. Als er nu niemand opstaat die zegt dat de nieuwe zwarte keizer straks geen kleren heeft om aan te trekken, hoeft Obama straks alleen zijn schuld nog maar te dragen. Yes, he can!

zondag 11 mei 2008

Radetzky op de kermis

'Vindt die het eng?' Vraagt Kees vanuit zijn fietsstoel terwijl we turen naar de volgende lading mensenvlees dat zich vrijwillig en tegen een fikse prijs het eten uit de maag en de hersenen uit de schedel laat draaien. Een achttal jongeren ontdoet zich van schoeisel. Men neemt plaats op zachte zetels. Metalen veiligheidpansters worden dichtgeklikt. Traag wordt het hek naar beneden gedraaid en dreigend langzaam begint de 'Extreme' aan zijn duizelingwekkende slinger. Kees kijkt omhoog, en dan omlaag. Het bakje draait rond en om zijn as. Even hangen ze ondersteboven en denderen dan weer met een noodvaart rakelings langs de daken van de pakhuizen.

In minder dan een minuut is alles voorbij. Strauss' Radetzky mars moet de waaghalzen ervan overtuigen dat ze een prestatie van formaat hebben geleverd. Enkele zwaar opgemaakte meiden persen giebelend hun voeten weer in hun pumps en wandelen heupwiegend naar de botsauto's. Maar één puber is minder blij. Hij brengt zijn trillende handen als laatste naar de gordel. Zijn gezicht is zonder emotie, hij neemt plaats op een trap van traanplaat maar wordt weggejaagd. Giebelende meiden met hoofddoek geven elkaar een peuk door, ze kijken neerbuigend naar het joch. Ook bij de spiegeltent, waar hij zich vastklampt, moeten ze hem niet. Zijn geld hebben ze nu binnen, hij moet voortmacheren: Rata boem, rata boem, rata boem boem boem.

Eenmaal thuisgekomen wil ook Kees' broer Frans naar de kermis. Maar hij heeft geen geld. Ik weet niet of ik daar rouwig om moet zijn.

vrijdag 9 mei 2008

Radetzky op college

'Aandoenlijk' is wellicht de meest rake term om deze docent te typeren. 'Plaatsvervangende schaamte' kan ook. Uitvoerig verhaalt hij over de staat van dienst van enkele briljante hoogleraren. Ze werden allebei schaamteloos weggekaapt door de hoofdstedelijke universiteit. Het tragische verhaal wordt ruim voorzien van armgebaren die zo uit een boekje over lichaamstaal lijken te zijn gecopieerd.

Zijn verhandelingen over negentiende eeuwse veldslagen kan ik moeilijk volgen, ik ben gebiologeerd door een telkens om zijn as draaiende hand. Het kost me weinig moeite hem te zien oefenen voor de spiegel. 'Zorg dat u iets om handen heeft', leest hij hardop voor, in een gefixeerde pose, buiten gehoorafstand van zijn vrouw. Goedkeurend bekijkt hij zijn spiegelbeeld, zijn niet draaiende hand omklemt de handleiding. In de collegezaal is het boekje vervangen door een kop koffie. Naarmate de tijd vordert maak ik me steeds meer zorgen om de temperatuur van zijn bakje troost. Een voordeel van deze houding is dat zijn neiging het papier te pakken afneemt. Maar het oplezen van een college heeft z'n nadelen: 'Wat zeg ik nu weer, anatomie?!...ik bedoel natuurlijk autonomie!. Dames en heren, excusé?'

Na een uur wordt het bekertje koude koffie plots neergezet. Beide handen leunen op het katheder, een triomfantelijk gezicht er boven (Ojee, nu gaat hij het college 'opleuken'). Hij tuurt naar een voor ons niet zichtbaar beeldscherm. De 'handleiding voor de moderne docent' lijkt na te galmen in zijn oren: 'Zorg dat u de aandacht van de -heden ten dage toch al met weinig concentratie vermogen behepte- student vasthoudt, auditieve hulpmiddelen zijn hierbij een beproefd middel'. En ja, daar tettert Strauss' Radetzky mars in onze oren. Hoe vindingrijk.

Helaas laat de docent gedurende de bijna drie minuten durende performance zijn eigen tekst niet achterwege. Zo dwarrelen flarden van veldslagen onze kant uit. Als de laatste noten klinken is ook het verhaal van de docent af. Ik onderdruk de neiging zijn triomfantelijk gezicht te belonen met applaus. Hoe triest dat niet ook hij voor een grote zak geld werd gevraagd elders onderzoek te doen. Hem rest slechts lesgeven, aan ondankbare studenten.
Rata boem, rata boem, rata boem boem boem....